“La petite patrone du camping”

Dit bericht is deel 2 van 2 in de reeks Pitou, de kat die er niet meer had mogen zijn

We gingen elk weekend en alle schoolvakanties naar de camping. Na mijn pensionering werd ik er “gérante” en verbleven we daar niet enkel tijdens de weekends en de schoolvakanties, maar aan één stuk door van rond half maart tot in september. En elke keer ging Pitou met ons mee. Daar zijn vond ze heerlijk, de reis er naartoe bracht ze slapend door, maar in haar reismand gestopt worden, dàt vond ze veel minder leuk! En hoe ze het wist, daar hebben we het raden naar, maar ze wist het! Onze routine was: de curverbox met propere was werd in de auto in de garage gezet, papa ruimde, terwijl ik naar het werk was, het huis op en ging eventueel nog eens met de stofzuiger rond, stak poezemie in haar mandje en stond tegen 10 na 4 aan de schoolpoort om mij op te pikken. Dat gebeurde toch de eerste, de tweede, de derde keer, maar de vierde keer was Pitou spoorloos! Terwijl papa haar zocht kwam ik naar huis, zo verloren we minder tijd. Maar: Pitou was onvindbaar! Ook ik ging zoeken, in alle hoekjes en kantjes, van op de zolder, in de slaapkamers (tot in de kasten en laden, je wist maar nooit, en daarna werd de kamerdeur dichtgetrokken) en de badkamer, tot in de garage, de woonkamer en de keuken. Maar: geen Pitou! Mijn man raakte in paniek: ze zou toch niet naar buiten geglipt zijn? Maar ik wist pertinent zeker dat ik haar over de middag niet had laten ontsnappen, en hij had de voordeur niet meer open gedaan, dus dat kon niet! Bleef over: de tuin. We riepen haar, probeerden haar te lokken met snoepjes… geen Pitou! We keken tussen en onder de struiken… niets! Toen ik de hark nam en met de bovenkant van de metalen hark voorzichtig en heel systematisch op de bodembedekker begon te kloppen, dacht mijn man dat ze daar toch niet onder kon zitten, maar plots zoefde er iets zwart-wit van onder de planten, door de tuin en “flip-flap” door het kattenluikje naar binnen. Snel het kattenluikje op slot en we hadden de jongedame te pakken!

Hoe zou ze weten dat het vrijdag was en we naar de Ardennen zouden vertrekken? Misschien had ze de ze het door toen ze de curverbox had zien staan? Of wist ze al dat papa nog snel even stofzuigde voor ze in haar mandje moest?

Dat zou dan niet meer gebeuren: de volgende week lieten we de box in de garage staan en werd hij daar weer gevuld, met de deur dicht, en het huis zou wel niet zo vuil zijn als er eens niet gestofzuigd werd voor vertrek zeker?

Zo gezegd, zo gedaan. Ook werd al rond de middag het kattenluikje gesloten en zorgden we dat de deuren dicht bleven. Tegen 4 uur kreeg ik telefoon: “kom je naar huis? Pitou is onvindbaar!” Gelukkig zijn de keuken en de woonkamer niet zo groot, en zijn er niet zo veel plekjes waar ze zich kan verstoppen, zodat we onze kleine poezemie  binnen de vijf minuten gevonden hadden… Je zou dan denken dat het veel moeite kostte om haar in haar mandje te krijgen, maar neen hoor: ze wist meteen dat ze de strijd opnieuw verloren had en liet zich gelaten oppakken en in haar reismand stoppen… Nog een keer of twee kloeg ze “miaaaaauw! Miaaaaauw!”, waarna ze ging liggen en sliep tot we op de bochtige weg reden, naar Rendeux, de gemeente waartoe Marcourt behoorde en waar de camping lag. Daar werd ze elke keer wakker.

Op een camping is er natuurlijk ook een speeltuin. En daar zijn alle kleintjes dol op, ook onze kleine Pitou! Maar ze zat vast aan de leiband, toch? Op de schommel was dat geen probleem, maar ze vond de glijbaan véééééél leuker! Stel je voor: Pitou klom naar boven langs het trapje, bleef daar  op het platform wat zitten om vanop die hoogte de camping een tijdje te overzien, en dan: ROETSJ… langs de glijbaan naar beneden! “Vooruit papa! Waar blijf je nu?” Papa probeerde de leiband over platform te gooien, want ja, hij was de trap niet opgeklommen, maar de lange leiband liep over de trap, over het platform en over de glijbaan naar beneden, naar de andere kant… Dat lukte niet zo best.  Dus papa deed wat hij hoorde te doen: hij klom het trapje op, ging zitten en …ROETSJ… gleed naar beneden. De schommel vond ze niet zo interessant… maar de bovenste, dwarse paal waaraan die schommels bevestig waren, daar is ze een aantal maanden gek op geweest. Ze liep er heen en weer en controleerde op die manier “haar” camping. Tot ze op een dag besloot: “dàt is het! Ik blijf hierboven liggen om een dutje te doen! Hier kan niemand aan me!”… En inderdaad: NIEMAND kon aan haar. Ook papa niet! Papa trok aan haar leiband, riep haar, probeerde haar naar beneden te lokken… Tot hij haar na een lange poos boos riep, op haar vloekte… Een ladder halen kon hij niet, want Pitou zat daar boven, en hij durfde haar niet alleen laten! Gelukkig kwam ze er na een tijdje zelf af… Moet het gezegd dat ze in het vervolg niet meer tot helemaal boven mocht klimmen!

Ik hou ontzettend veel van de eindejaarsperiode, vooral dan van de eindejaarsperiode in de Ardennen. Omdat ik vooral “warm word” van de vele lichtjes, binnen en buiten, en het in december al serieus koud kan zijn in de Ardennen, hing papa de vele, lange slingers met witte lichtjes al op in het begin van november. Ze brandden nog niet, maar het was stukken aangenamer om ze op te hangen en vast te maken als het niet vroor.  Eens Sinterklaas het land weer uit was, werd dan de chalet versierd en natuurlijk gebeurde dat toen (maar ook nu nog) ook met ons huis. In die tijd hadden we thuis een hele mooie, grote kunstboom. In de chalet hadden we een mooie, echte Nordman. Pitoutje keek haar kleine oogjes uit toen we in beide bomen massa’s kleine, gekleurde lichtjes hingen, en dan al die andere dingen die ze niet kende… Thuis was dat, tot een jaar of drie terug, een echte “herinneringsboom”, met het écht glazen huisje dat ik als klein meisje van mijn mama kreeg, het clowntje dat de kinderen meenamen naar de kleuterschool om de boom in hun klas te helpen versieren (die werd niet op zolder bewaard met de rest van de kerstversieringen, maar beneden in de woonkamer. Op die manier moest er niet gezocht worden in de vele dozen…), de “vliegende kerstman” waar de oudste zoon gek op was, en al die andere versieringen die elke keer weer een “o Ja, die… weet je nog dat…g” ontlokten… In de chalet was het een “grote-mensenboom” vol glanzend rode en zilveren ballen. Eén ding hadden de twee kerstbomen gemeen: onderaan hingen vooral onbreekbare versieringen. Pitou bestudeerde haar spiegelbeeld in de glanzende kerstballen, gaf ze af en toe een klein tikje om ze te doen bewegen, en één enkele keer haalde ze er ook een zilveren slinger weer uit. Waarschijnlijk hing die niet goed…

Maar op een dag, thuis, hoorden we opeens “iets” aan of in de boom, draaiden on er naartoe, maar zagen niets… Tot we plots een kleine beweging zagen tussen de bovenste takken… We  gingen wat dichter bij de boom staan en zagen, verstopt tussen de verlichte takken, een zwart met wit kattenkopje! Een heel komisch zicht was dat! Papa nam snel één van de honderden (of zijn het er al duizenden?) foto’s die hij in de loop van de voorbije 15 jaar nam van ons prinsesje, waarna mama haar op een veilige manier weer op de grond zette.

Heel wat van onze “residenten” in de stacaravans kwamen de kerstvakantie doorbrengen in hun mooi versierde caravan. Die eerste kerstvakantie was het ook Pitoutjes eerste kennismaking met meer volk, honden en lawaai-makende kinderen. Vastgemaakt aan haar lange koord kon ze op ons terras, maar ook op het stuk voor de chalet (met beneden het sanitair waar natuurlijk heel de dag door volk in- en uitliep) en tussen de chalet en het cafetaria lopen. Gewoonlijk kwam ze enkel binnen (of zelfs boven op het terras) om te slapen, nu merkten we dat ze vooral de honden en de kinderen meed, en vaker boven bleef. De honden (die haast allemaal een luid blafconcert gaven bij het zien van Pitou) , tja, daar wende ze redelijk snel aan, maar de kinderen durfden haar wel eens plagen, of zelfs kiezelsteentjes naar haar gooien! “Gendarme” als ik kan zijn hield ik ze meestal wel in de gaten en kregen ze een flinke opdonder als ze probeerden ons poesje pijn te doen, maar toch hield ze niet van de kinderen. Maar ze had wel een paar hondenvriendje: 2 ontzettend lieve en goed opgevoede sharpei’s die als enige dieren de trap op mochten en een kleine King Charlesspaniël die de trap niet zelf opraakte, maar waar ze zelf snel naartoe liep als Mila door haar baasje uitgelaten werd.

Pitou liet zich niet doen, daar niet van! Een hond die de trap te dicht naderde, het mocht een hele grote zijn, daar vloog onze kleine meteen op af. De trap was haar en ons territorium. En dat moesten al die honden weten! Ook de poezen van de kampeerders kenden Pitou: geen enkele poes is ooit de trap opgelopen en Goliath, een kleine kitten, keek altijd héél goed rond, en naar het terras, als hij de chalet naderde, om dan met een hele grote boog rond het gebouwtje zijn weg te vervolgen!

Het was Papa’s taak om, met een zogenaamde hoofdlamp op, met Pitou te gaan wandelen, overdag, maar vooral als het donker was. Hij hield de lange leiband vast, maar meestal was het Pitou die besliste waar ze heen wilde. Buiten het seizoen mocht ze al eens op de terreinen van de caravans om te controleren of er geen muizen zaten, als er volk was moest ze op de paden blijven? En dat wist ze! Net zoals ze wist dat ze, aan het terras van de cafetaria niet kriskras tussen de stoelen en tafels door mocht lopen, wist ze heel goed dat ze de vogelnestjes in de beukenhagen moest gerust laten. Ze wist het… maar soms was de drang te groot! We wisten (zij ook) in welk stuk haag er regelmatig nestjes waren, en, zoals kleine kinderen ook vaak doen: ze verraadde zichzelf! Als ze, mooi recht voor zich uitkijkend, op het midden van het baantje voorbij de nestjes wandelde, wisten we dat ze, heel plots en heel snel de bocht zou maken en roetsj… naar de haag zou vliegen! En, het speet ons voor haar, dat kon papa altijd vermijden! Daar was ze dan helemaal niet blij om! Als ik haar dan zag lopen, kon ik me goed de tekenfilmversie van de kleine deugniet voor de geest halen. Ze zou dan, met opgetrokken schouders, binnensmonds vloekend, met grote stappen verder lopen. Muizen vangen, dat mocht wel. En ze heeft er vele honderden gevangen! Al wandelend met papa, maar meestal zat ze aan één van de gaatjes in de muur van de fundering van de cafetaria, soms urenlang te wachten, tot ze er plots een vasthad! In het begin bracht ze de muisjes als een geschenk voor één van ons naar boven, waar ze het lijkje voor onze voeten neerlegde. Na een tijd (en een vruchtbaar muizenseizoen) legde ze het muisje gewoon boven op de mat voor de deur. Nog later beneden op de mat voor de trap, maar na honderden van die geschenkjes, liet ze de muis gewoon liggen waar ze hem/haar had gedood. Soms mocht ze na sluitingsuur een uurtje in de cafetaria op muizenjacht gaan. Dat vond ze o-n-t-z-e-t-t-e-n-d leuk! Als we haar gingen halen kwam ze ons tegemoet naar de receptie, maar als ze nog geen zin had, dan kwam ze nog niet! We hebben wel nooit muizen gehad in onze cafetaria!

Af en toe waren Pitou en mama ook alleen in de chalet. Dat gebeurde ook eens toen ze een paar maanden oud was. Op een ochtend kwam ik wakker zonder meteen een wriemelend, piepend, likkend, harig klein ding op of aan mijn hoofd te voelen… Leuk, nu kon ik haar eens  wekken uit haar diepe slaap! Tiens: ze lag niet op haar dekentje… niet op een stoel onder de tafel… ze zat niet op haar kattenbak… Ik werd wat ongerust… Na echt alle plekjes binnenshuis geconcentreerd te hebben, ging ik nu dood-ongerust buiten kijken, op het terras. “Pitou! Pitoutje!”… niets! Voor eten is ze altijd te vinden, dus: “krsj, krsj, krsj” schuddend met haar etenspotje op het terras… maar er kwam geen plein kattenmeisje naar me toe! Ik ging beneden kijken, schudden, roepen…. Maar niets! Doodsbang nu, weer de trap op, en plots viel mijn oog op de stoel die buiten naast de deur stond, of beter: op de donkere plek onder de stoel: daar zat ze! In elkaar gedoken, koud, maar vooral doodsbang! Er kwam geen “prprpr”, geen “mraauw” uit haar kleine muiltje, ik hoorde enkel een heel zacht “piep”- geluidje, toen ik haar heel dicht tegen me aan hield. Ik nam haar binnen op schoot, draaide haar zo goed als ze toeliet in haar warme dekentje en hield haar het bakje korreltjes voor. Voor het eerst sinds ik haar mama was, had ze echt geen belangstelling voor eten! Ze had het koud, was moe en had troost nodig… na een tijdje viel ze in slaap. Ik legde mijn “kittenwrap” voorzichtig neer en ging zoeken hoe ze in ’s Hemelsnaam buiten geraakt was. De enige mogelijkheid: door het badkamerraampje dat inderdaad openstond. Dat kiepraampje was op zo’n kleine 2 meter van de vloer, was 25 cm hoog en sloot alleen echt goed als je het met een flinke klap dichtgooide, wat ik meestal niet deed als ik thuis was. Blijkbaar had ze het raam geopend door er tegenaan te springen (van op het toilet waarschijnlijk). Maar dat raam zat wel op de eerste verdieping én daar op 2 m van de grond! Ik had al gemerkt dat ze de vorige dagen veel klagend miauwde, nog meer aandacht vroeg, rondliep met haar staart omhoog… ik combineerde dat met het “uitbreken”, want dat was niet gewoon ontsnappen, maar echt uitbreken, en haar gedrag toen ik ze terug had, en belde mijn dierenarts om te vragen of ze op die leeftijd al krols kon zijn. Inderdaad, dat kon! We kregen meteen een afspraak voor de dag na onze terugkeer. En ja: ons klein meisje was zwanger (geweest, tegen dat we thuiskwamen van de dierenarts…)!

Op een dag bracht ze weer ‘iets’ mee, een muis, dachten we. En ja: het was een muisje, alleen leefde het nog, was het  zelfs niet gekwetst! Ze wachtte tot de deur weer dicht was, en liet hem toen los… Papa riep: “Vooruit Pitou: pakt hem! Pak hem!” maar dat leek de bedoeling niet te zijn: ze liet het muisje los en volgde het, waar het ook maar naartoe liep! Misschien wilde ze een vriendje om mee te spelen? Papa probeerde het beestje naar buiten  te jagen, Pitou  volgde aandachtig het kleine beestje, maar ze keek ook heel aandachtig naar papa, die riep en rondsprong…. Wat mama deed: die moest heel hard lachen! Wat er verder gebeurde herinner ik me niet meer, alleen weet ik dat de muis buiten geraakt is! Een andere keer had ze een dood vleermuisje mee naar binnen. Dat geschenkje moest ze ons toch geven! Ik belde voor de zekerheid naar de dierenarts, maar omdat Pitou ingeënt was tegen hondsdolheid was dat geen probleem.

In de zomervakantie organiseerden we op de camping allerlei activiteiten, onder andere op zaterdagavond een etentje. We hadden onze eigen DJ die voor de muziek zorgde. De voorbereidingen voor het etentje vond Pitou heel interessant, vooral als we iets klaarmaakten met gehakt. Ik verdenk de medewerkers er dan ook van dat ze heel bewust af en toe een balletje lieten vallen…  de avond zelf vond ze niet leuk: veel te druk! Maar later, toen er om 11 uur geen muziek meer werd gedraaid, kwam onze “kleine chef” tevoorschijn. Als de mensen die er nog zaten haar bevielen, durfde ze wel bij hen aan tafel, op een lege stoel te gaan zitten. Misschien om te zorgen dat het er niet te luid aan toeging?

Later, toen de camping verkocht was en we niet meer gingen, merkten we wel dat ze socialer werd. We denken dat ze toch meer geplaagd werd dan we in die tijd dachten…


Juf Else

Juf Else

Else Huisseune is geboren en getogen in Oostende, als dochter van een politieagent en de conciërge van de Hendrik Conscienceschool. Na haar studie als kleuteronderwijzer, zoals dat toen heette, aan de Rijksnormaalschool te Brugge, werkte ze 5 jaar als opvoedster in een tehuis voor gerechtskinderen en deed ze een aantal jaar interims in diverse scholen langsheen de kust. Tot ze weer stond waar ze ooit de kleuterjufmicrobe opdeed: de Conscienceschool in Oostende, waar ze werkte tot haar pensioen. De laatste 2 jaar als directeur, maar overwegend, en met héél veel liefde: als juf van de “kabouterklas”, bij de 2.5 jarigen. Daar werd ze “Juf Else” genoemd, door de ouders, grootouders en de generaties peutertjes die ze leerde “graag naar school komen”, want dat vond ze het allerbelangrijkste van haar job! Iedereen in de wijk kende juf Else, en ze was, en is nog steeds fier als men haar met die eretitel aanspreekt! Ze trouwde en kreeg twee fantastische zonen, een schoondochter uit de duizend en, in de loop der jaren, een hele rij “kleinkinderen” met een snor en een staart. Een “zittend gat” had ze niet echt want ze vulde haar schaarse vrije uurtjes graag met allerlei vrijwilligerswerk. Nu echter geniet ze van het reizen, rijsttafels klaarmaken voor familie en vrienden, en tijd doorbrengen met haar kinderen. Meer over Juf Else
Navigatie binnen de reeks<< Een klein, zwart-wit pluizenbolletje

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.