Controle is een mythe, maar spaghetti met bruine suiker is echt: mijmeringen over kapitein zijn op je eigen rubberboot (Deel 1)

Daar zat ze, boven een bord spaghetti met dampende saus,  een rustige blik en een wijsheid die ze zelf niet altijd lijkt te doorgronden. Ze haalde haar schouders op en zei, met een bijna nonchalante ernst, en niet voor het eerst: “Ik heb enkel controle over mezelf.” Die woorden klonken als een valse noot in de symfonie van mijn gedachten. Bij een andere collega passeerde het… Eén zin, maar genoeg om mijn brein onmiddellijk in radicaal constructivistische modus te doen schieten, alle tandwielen en radertjes op volle toeren. Als radicaal constructivist voelde ik een grimas opkomen – hoe kon ze dat zo zeker zeggen, in een wereld van verborgen systemen die elk aspect van het ‘zelf’ beïnvloeden en bepalen? En toch kon ik haar bewonderen, al was mijn constructivistische kern het er grondig mee oneens. Ze deed een poging een complexe werkelijkheid terug te brengen tot een inzichtelijke, eenvoudige uitspraak. Het was een poging die, hoe strijdig ook met mijn eigen overtuigingen, op de een of andere manier ergens intrigerend was. Zo’n type uitspraak die politici constant doen (iets complex simpel voorstellen), alleen nemen die dan wel vaak bewust een loopje met de werkelijkheid.

Mijn gedachten springen maar al te graag op zo’n uitspraak, als een stel nieuwsgierige katten die op hun prooi afsluipen. Ze kronkelen, wurmen, banen zich een weg met virtuele tentakels, helemaal richting het brein van de ander, om elk woordje om te keren, binnenstebuiten te draaien, tot het laatste betekenislaagje loskomt. Typisch kom ik met een summier tegenargument, een zaadje van discussie, dat ik dan verder laat kiemen. Niet zelden gooi ik mijn woordenstroom achteraf op papier. Zoals veel wetenschappers ben ik dol op schrijven. Noem het gerust ‘journaling voor academici’: niets ontspant zozeer als het proberen te structureren van die wilde, kronkelende gedachten, om uiteindelijk in een lange, digitale pingpongwedstrijd te eindigen die mijn sparringpartner niet altijd bij kan benen. Onze gedachtestromen mikken we – als academici – gewoon graag de wereld in, altijd bereid om eens flink door elkaar te schudden. Mijn werk heeft me daarbij een snelheid gegeven – door de vele debatten – die voor niet-academici moeilijk te volgen is en waardoor ik soms, vanuit mijn perspectief, als een racewagen naast een stadsfiets lijkt te gaan. Toch, in de kern, blijf ik steeds op zoek naar dat éne Eureka-moment. Ik luister (en dan bedoel ik écht luisteren) omdat ik weet dat achter elk gesprek een schat van inzicht verborgen kan liggen. En hoewel het misschien lijkt alsof ik arrogant mijn kennis tentoonspreid, is die interpretatie louter het gevolg van een kortzichtige observator. Elke goede wetenschapper weet dat hij meer níét weet dan wel, dat elke gedachtegang een brug kan zijn naar iets groters. Elk ‘debatje’, hoe luchtig ook, is een kans om iets onverwachts op te pikken, iets dat de wereld net weer een fractie dieper maakt.

Dat ik makkelijk afdwaal, moge duidelijk zijn. Maar goed, terug naar de kern: waarom ben ik er zo van overtuigd dat we minder controle over onszelf hebben dan we zouden willen geloven? Meer nog, waarom ik zelfs denk dat je nét wel controle hebt over de ander. Met mijn knipoog naar Luhmann hierboven zullen de sociologen en filosofen onder ons vast al een vermoeden hebben. Voor ik zijn theorie even in mensentaal probeer duidelijk te maken (zelf deed hij daar bijzonder weinig moeite voor), maak ik alvast een sprongetje naar een eenvoudigere benadering van Maslow. Vooral ook omdat ik zijn denken in de praktijk omgezet zag voor ik zijn naam nog maar hoorde.

Wie me kent weet namelijk dat ik niet bepaald in de wieg gelegd was voor het traject dat ik volgde. Niemand heeft ooit de verwachting geuit dat ik zou verder studeren. Het was al een gevecht in het middelbaar te mogen studeren wat ik zélf wou want men zag voor mij een meer praktijkgerichte opleiding weggelegd. Het onderwijs en destijds het PMS (nu CLB) beseft soms zelf niet hoe bevooroordeeld het werkt. Nochtans zijn een aantal zaken al herhaaldelijk aangetoond. Volgens hen kon ik niet studeren en dat werd ook zo aan mijn ouders meegegeven. Ouders neigen uiteraard op ‘experten’ af te gaan.

Maar ik hield voet bij stuk. Latijn ging ik doen en daarmee uit! Mijn ouders zouden voor vuur gaan voor hun kinderen, dus ik haalde uiteindelijk mijn slag thuis hoor. Ze staan er ook altijd, welke stommiteiten hun kinderen ook uithalen. …En ik kan er me wel meer dan één voor de geest halen. De natuur heeft overigens wraak genomen door mij een zoon te schenken die bijna een kopietje van mezelf is qua karakter. Wat dat betreft weet ik al bij voorbaat dat ik mijn handen meer dan vol zal hebben wanneer hij in het middelbaar terechtkomt: zitstakingen georganiseerd op school waar gefrustreerde leerkrachten leerlingen bij de haren overeind probeerden te trekken en tóch blijven volharden, in de jaren 90 een LGBTQ-beweging gestart in Geraardsbergen – of all places – en daar op een katholieke school (toen nog ondenkbaar) openlijk over spreken, een metalen poort met een massa medestudenten ingebeukt omdat onze school niet toeliet dat we meededen met een protest van de witte beweging en ons dus besloot op te sluiten, etc. Ik herken dat rebels kantje in hem, dus de lezer begrijpt vast mijn zorgen.

Maar zowat mijn hele middelbare schoolcarrière mocht ik op school en via PMS aanhoren wat een rampstudente ik wel niet was. En in hun perspectief klopte dat ook: vaak met de neus in de boeken, maar zelden in de juiste. Die info kreeg ik namelijk al in de les, waarom zou ik dat dan nog eens bekijken? Daar was mijn middelbare school niet echt op voorzien. Kinderen van ouders die niet studeerden worden ook vaak gewoon geacht dat zelf ook niet te kunnen. Hoewel, van ‘kunnen’ was er bij mijn ouders niet veel sprake. Zij hadden nóg minder opties. Het was gewoon vanzelfsprekend dat mijn moeder een beroepsopleiding deed en mijn vader – zonder diploma – de NMBS binnenrolde op zijn 14e levensjaar. Mijn grootouders stonden er op hun beurt ook voor mijn ouders. Maar beide generaties konden slechts manouvreren in een richting die hun omgeving toeliet. Daar kom ik straks op terug, want nu raak ik Luhmann alweer aan…

Sinds die tijden is er dan toch al eea verbeterd. Ik heb de andere weg die ik bewandelde ook vooral aan mijn koppigheid en zeer goeie vrienden te danken. Na mijn middelbaar heb ik nogal prompt en abrupt de deur van mijn ouderlijk huis na me dichtgetrokken (voilà, weer een stommiteit. Dat kon wel wat netter gebeuren toen. Ik was heus geen cadeau voor m’n ouders). Ik kon niet op kot, vond dat ik met twee kleine broertjes in huis en dagelijks pendelen me nooit op mijn studie ging kunnen toeleggen. Had ook niet minder dan 13 studierichtingen in mijn hoofd waar ik niet kon uit kiezen (uiteindelijk heb ik ze in één of andere vorm in mijn verschillende opleidingen zowat allemaal gedaan, met uitzondering van piloot. …ik beschouw mezelf echter nog als redelijk jong). Bijgevolg kwam ik maar op het lumineuze idee ook bij de NMBS binnen te rollen. Je kan wel je ouderlijk huis achterlaten, geld heb je wel nodig. Als treinbegeleider bij de NMBS terechtgekomen dus en tot vandaag blijf ik dat een geweldige job vinden, alleen was er na nog geen twee jaar al het besef dat mijn honger naar kennis daar niet gestild ging worden. Meer nog, ik merkte al gauw dat je onderaan de ladder gewoon straal genegeerd wordt in een hiërarchische structuur als de NMBS, ook al kom je met best straffe ideeën op de proppen (nochtans had ik toen al de gewoonte soms wat (te vaak) van me te laten horen). Dat op eigen benen staan met een beginnersloontje, terwijl je alles moet opbouwen en aankopen viel ook best tegen. Ik spaar hier enige details, maar ik kan wel zeggen dat ik ‘in de jus’ zat na enkele jaren. Dus kwam ik maar met de briljante ingeving om een – destijds – best dure studie te gaan volgen (lees: voor mij toen extreem dure studie waarbij elk handboek rond de €200 zat en we hadden er zo’n 20tal nodig. En plus had je een geavanceerde laptop nodig): computerwetenschappen, mijn ‘golden ticket’ naar een beter perspectief. Toen nog denkend dat ik daarna rechtstreeks als IT’er aan de slag zou gaan (ja, ook mijn ambities evolueren. Ik ben dus blijven plakken in de academische wereld). Slechts half overtuigd dat dit ging lukken nadat ik al een hele schoolcarrière mocht horen dat ik niet kon studeren… Ik kan er veel over vertellen, maar héél veel spaghetti met bruine suiker bleef me het meeste bij, samen met de bijna constante dreiging van deurwaarders. Vaak was het namelijk zeer selectief kiezen tussen boeken en noodzakelijke apparatuur óf rekeningen betalen en deftig eten. Ik ging steevast voor de boeken en de apparatuur dus…

Dat is echter het moment dat ik leerde ergens wel aan het roer van mijn schip te staan, maar dat het een illusie was te denken dat ik kapitein was. Ik zag een studentenleven, maar de praktijk gaf iets anders terug: fulltime blijven werken naast een fulltime studie om te kunnen volharden. En toch was die fulltime job niet genoeg om alle kosten te dekken. Ze ontnam ook nog eens een potentiële studiebeurs. Maslow en zijn piramide… je raakt pas hogerop in zijn piramide als je de onderste lagen kan doorwaden. Laat de basis nu net bestaan uit basisbehoeften: eten, slaap en financiële zekerheid. Van slaap kwam niet veel in huis als student en werknemer, financiële zekerheid was er allerminst en eten… bon, het was basic maar dat lukte dus wel. Ik kan echter wel meegeven dat die basis inderdaad alle verdere stappen in de weg staan. De druk die dit creëert… ik geloof niet dat iemand die dit niet meemaakte dat zelfs maar kan vatten. Ik begrijp dat mensen vast komen te zitten als ze zich te veel zorgen moeten maken over het betalen van de volgende rekening of het vinden van net genoeg geld voor een volgende maaltijd. Probeer maar eens kalm te blijven, zen en boven de zaken staand, als je maag gromt als een slapende beer die abrupt gewekt wordt. Denk je nog steeds dat je dan de baas bent? Of ben je dan toch even niet meer dan een wezen dat snakt naar iets simpels als een boterham met kaas? Omgeven door de geur van vochtige muren en de flarden van koude lucht die door je huis gieren en je dwingen naar warmte te zoeken… Ah, de Zibro Kamin in de woonkamer herinner ik me ook.

Tegelijk is er ook die verdomde trots. Op een paar vrienden na wist niemand dat mijn financiële status als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd zweefde. Mijn ouders hadden geen idee. Maar die trots, dat is een vloek op zo’n moment. Je verliest zoveel energie aan zo weinig mogelijk uit de toon vallen en loopt daardoor continu op de toppen van je tenen, gewoon uit angst dat iemand het zou doorhebben. Belachelijk achteraf bekeken want hulp vragen kan soms al enorm veel oplossen, maar als prille twintiger …deed ik dus gewoon ook domme dingen.

En al die miserie had ik dan nog grotendeels te danken aan mijn eigen koppigheid (waar ik later dan weer wel dankbaar voor was)… Ik had namelijk net zo goed kunnen blijven werken, zonder dure studie en ik kon er elk moment ook weer uitstappen. Maar goed, het eindresultaat is bekend. Ik heb dat dus niet gedaan.

Het is echter die fundering waar controle vaak al verdwijnt: de strijd om vandaag te overleven houdt je in zijn greep. Als je terugkijkt lijkt alles eenvoudig. Als je erin staat wat minder. Opgeven doorkruiste mijn gedachten met regelmaat, maar ik ontwikkelde een trukje om het van dag tot dag te nemen en me pas zorgen te maken over een probleem als het me echt op de neus mepte, hard genoeg zodat ik er niet meer kon aan ontsnappen. Pas als je daarover raakt kan je volgens Maslow echt aan de slag met de ‘psychologische noden’: vrienden en zelfwaardering bijvoorbeeld. En dat strookt geheel met de realiteit. De behoefte aan verbondenheid blijft, maar hoe? Vooral als je de enige in je leven bent die probeert alles recht te houden, maar toch nooit uitlegt waarom je niet meegaat op skitrip, die citytrip naar Rome, uitjes naar hier en daar,…? Vrienden om samen te lachen slinken, de uren die je werkt om je kop boven water te houden duren langer dan je lief is, en vriendschappen raken soms bevroren door de koude van de dag. Je begrijpt dat je controle los moet laten: de eenzaamheid heeft de overhand als je elke dag vecht voor basale zekerheden. De vrienden die ik toen had kende ik doorgaans al en de zeldzame die ik in die periode leerde kennen, die evenaarden mij in koppigheid en weigerden gewoon op te geven. Mijn stressgehalte liet in ieder geval niet veel toe en maakte mij echt tot een extreem slechte vriendin. De moedige overlevers van die periode staan dan wel nog steeds aan mijn zijde. Zelfwaardering… nog zo eentje waar je niet bepaald mee bezig bent. Zoiets is afhankelijk van een blik, een schouderklop,… zaken die zeldzaam blijven in de strijd van de lagere treden.

En dan de top van de piramide. Dromen over zelfontplooiing? De ware creativiteit, een leven vol expressie? Hoe kun je daar ooit komen als zelfs de basis een eeuwig gevecht blijft? Ik ben er geraakt hoor. Het lijkt zelfs een volstrekt ander leven. Als een film die ik me vaag herinner. Ondertussen zijn er geen zorgen meer over basisbehoeften, heb ik een groter netwerk dan ik ooit had durven dromen, echte vrienden waar ik doorheen de jaren kon blijven op bouwen en een gezin om het af te maken. Ik kan echter niet ontkennen dat het parcours een zware prijs heeft geëist. Een prijs die ik liever niet had betaald. Aan sommige mensen die een deel van het bouwen aan mezelf meemaakten – maar die niet de kracht vonden te volharden (wat ik ook begrijp) – terugdenken, wakkert het gemis aan.

Soms zou ik het willen uitschreeuwen tegen studenten die wel alle kansen krijgen om hun potentiëel verdorie toch te benutten en van hun privilege om te mógen studeren gebruik te maken, maar zo werkt het niet. Het was niets minder dan een gevecht om te staan waar ik sta, maar doorzetting, koppigheid, straffe vrienden en dus familie deden wonderen. Mijn ouders waren tijdens die eerste studie misschien nog niet zo overtuigd. Ondertussen, met een PhD achter de kiezen en binnen enkele maanden een derde master, elk in zeer uiteenlopende richtingen, hebben ze ook wel door dat ik best wel wat kan studeren. Het werden topsupporters en hielpen me al meermaals uit de nood, niet in het minst met opvang.

Tegelijk besef ik dat er weinigen dit parcours zouden afleggen. Ik kijk ook zeker niet met spijt terug naar mijn verleden. Integendeel, het was een extreem rijk leerproces waar ik vooral als beter en sterker persoon uitkwam. Had ik deze ervaring niet gehad, was ik gewoon iemand anders geweest en ik vind mezelf nog altijd best ok. Ik ben ook niet bepaald iemand die vasthoudt aan minder prettige ervaringen. Ik onthou ze gewoon om eruit te leren. Diezelfde wijze madam van hierboven zegt ook nogal eens ‘het is wat het is’, maar dat klopt dus evenmin. ‘Wat’ iets is, is namelijk al eveneens tijds-, contextgebonden en introduceert aardig wat semantische vrijheid. Het hele woke-gebeuren is een mooi voorbeeld. Denk ook aan een krantenartikel: Een links georiënteerd persoon kan iets volledig anders halen uit exact hetzelfde artikel dan een rechts georiënteerd persoon. Gewoon, omdat we de neiging hebben steevast in ons eigen referentiekader te fitten. Maar goed, daar ga ik even geen boompje over opzetten. Gisteren kan je niet veranderen (hoewel de betekenis kan aanpassen), morgen kan je wel beïnvloeden. Ik gebruik bewust ‘beïnvloeden’ en niet ‘bepalen’. Als er, naast Maslow, nog iemand is die pas echt demonstreert wat voor een illusie totale controle is, is het Luhmann wel. En daar pik volgende keer graag verder in…

Lees hier deel 2


Iris Steenhout

Iris Steenhout

Iris Steenhout heeft sinds 2009 haar plek gevonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Haar reis in het hoger onderwijs begon terwijl ze actief was bij de NMBS, waar ze in 1998 als treinbegeleider startte en tot begin 2010 in dienst bleef. Tijdens haar werkzaamheden bij de NMBS voltooide ze zowel haar studie in computerwetenschappen als haar master in criminologie. Deze unieke combinatie van ervaringen vormde de basis voor haar blijvende interesse in agressie op het openbaar vervoer. Iris zette haar academische carrière voort door een PhD te behalen, waarbij ze haar vaardigheden in zowel computerwetenschappen als criminologie samenbracht. Buiten haar academische leven is Iris ook actief en energiek, met een liefde voor crossfit en calisthenics. Daarnaast werkt ze momenteel aan een master in ingenieurswetenschappen. Haar pad toont aan dat het combineren van praktijkervaring met academische groei tot boeiende inzichten en mogelijkheden kan leiden. Meer over Iris Steenhout

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.