Mijn rechteroor piept plots, heel kort en schril en hoog. Een bericht loopt binnen, waardoor mijn gsm oplicht en uurtijd 14:14 in beeld gooit. Grote veranderingen op til, besluit ik. Liever niet vandaag, Onverwoordelijks, ik ben helemaal klaar voor vandaag. Ik ben klaar met vandaag, ik wil rusten, ik wil slapen.
Nog voor het middag werd heb ik – weeral – gesport als een atleet. Ik heb blaren op mijn handen die stilaan tot eelt verworden. Blaren van handvaten en baren. De kinésiste zei al dat ze merkte dat mijn lichaam pijlsnel verslankte en verstrakte. Ik geloof het, nu. Ik merk het aan mijn kleren. Mijn broek zakt net niet af, mijn heuptasje gespt wat gaatjes minder vast.
In de club zelf word ik almaar stoutmoediger. Ik waggel en ik wankel soms wat heen en weer met kleine spierstuipen en soms wat heftige trillingen, maar ik vertrouw er vanzelf op. Mijn hersenen registreren de snel wisselende ondergronden en bewegingen niet vlot en coördinatie loopt zo tijdelijk wat mis soms, maar that’s it.
Behalve rare blikken kan het me niet schaden. In tegendeel zelfs – het wordt door alle professionals aangeraden. Dus ik sport want niet alleen moet ik dat om medische redenen… Ik vind het leerrijk, deugddoend, en plezant. Losweg meditatief zelfs. Ik oefen mijn adem tot almaar productiever intervallen en, misschien wel een neveneffect van die immuunsysteemonderdrukkende medicatie: mijn hartslag lijkt me amper in te halen. Wat rare blikken betreft kwam ik erachter dat ze vaker liefdevolle bezorgdheid betekenen dan veroordelingen. Nochtans word ik daar nog niet helemaal van gespaard – al is het zeker niet in de fitnessclub dat een medemens iets vies uitte.
– Allé, zene, gaan werken gaat niet maar fitnessen dat kunt ge dan wel?
Ik keek diep in twee ogen waarvan het geaderde wit als regelrecht vergif vertoonde, en ik hield me niet in. Ergens in die iris zat toch ook míjn ziel.
– Zal ik anders, speciaal om u gerust te stellen, precies dezelfde door medisch specialisten aangerade inspanningen in Melsbroek MS-kliniek gaan doen? Dan moet gij en de rest van de werkende bevolking mijn deelname daar betalen, alsook de erelonen van de professioneel specialistisch geschoolde kinétherapeuten die erbij begeleiden.
Ze zit wat perplex – heel kort maar, maar… ‘k heb het gezien.
– Ow, euh… Nee, dat hoeft niet zene, ik heb niks gezegd.
– Niet alles is wat het op ‘t zicht schijnt. Ik sport liever op eigen houtje waar en wanneer ik het wil. Als ik het kan, nu ik het nog kan. Ik zou anders een plaats innemen van mensen die er meer nood aan hebben dan.
Ze hoest zonder zelfs maar een hand voor de mond te nemen. Ik word wat naar. Onlangs werd mijn bloed getrokken om te checken of de medicatie de nodige impact heeft en mijn lever het nog wel aankan. De huisarts vraagt me om naar mijn team van UZ Leuven te bellen en te vragen of ik de medicatie niet moet stopzetten. Alles is in orde in dat bloed van me, behalve de lymfocyten: die zijn veel te laag.
– Maar dat is toch de bedoéling van die medicatie? Zodat MS wordt afgeremd omdat er simpelweg te weinig witte bloedcellen zijn om mijn hersenen aan te vallen?
– Ja, maar ik weet niet of het niet té weinig is, ge zijt super vatbaar voor infecties zo.
Wat later zegt de MS-verpleegkundige dat die hoeveelheid zelfs nog een stuk lager moet, en overheen de volgende maanden nog zal droppen. Want dat is, inderdaad, de bedoeling. Leuk hoor, met dit seizoen waarin het gros van mensen met verkoudheden, griep, en ook corona kampt.
’t Onderweg is altijd een beetje russische roulette. Ik heb gewoon wat extra kogels in de laadkamer steken. En gezien mijn ervaringen in het verleden ben ik al enorm content dat er geen lief in mijn leven is! Zo is er tenminste niemand van wie ik het me aantrek dat het hem niks kan schelen.
Eén van mijn liefste kindertijdvriendinnetjes voelt er verdrietig en ongemakkelijk van. Ze wil me knuffelen, maar ze wil me niet besmetten. Dat doen andere mensen al, zeg ik, maar ik loop toch ook liever geen risico. Ik ken haar, ik ken haar heel goed. Het gevoél dat het aan haar lag als ik ze niet meer troosten kan, is wel het allerlaatste wat ze hebben moet. Ze kijkt een beetje betoeterd:
– Zou je je niet beter toch wél laten vaccineren tegen griep en corona?
– Dat heeft sowieso geen zin: mijn lichaam kan geen antistoffen maken door die medicatie.
Het is allemaal niet zo dramatisch voor mij. Tijd bestaat helemaal niet, er is alleen ervaring en ik voel me hier en nu heel fit, vitaal, en goed. Wat al die bacillen en virussen betreft… Er zal wel simpelweg gebeuren wat gebeuren moet.