Het blijkt alweer donderdag, en ik de tijdreiziger die uren en dagen oversloeg op spectaculair psychisch perfect verklaarbare wijze. De spiegel onvoorspelbaar blikveld. Er is desondanks niets verontrustends aan. Ik spiegel niet af aan het normaal – dat probéér ik niet eens meer – ik spiegel louter nog af aan mijn eigen moraal. Die zich aanpast aan Alwatis, zoals het is omdat het zo is. Zonder mijn onderliggende overtuiging en overgave te veranderen wat Onverwoordelijks betreft. Wat ik vanuit sensorisch perspectief niet waar kan nemen, wat zich maar met grote moeite vanuit potentie en hypothese laat conceptualiseren en zich onmogelijk laat definiëren… Dat kan ik niet veroordelen, ik kan er alleen mee leren samenleven.
Ik had eender wat kunnen worden ten gevolge van omstandigheden – net als u – maar ik werd dit. En als ik alternatieve opties bekijk is dit zo slecht nog niet. Tot en met heden is er nog nooit iemand duurzaam in beeld verschenen die jaloezie in me opwekt. Sure, relaterend aan hypothesen van ideaalbeelden: I am fucked.
Maar relaterend daaraan zijn we dat allemaal, toch?
Dit lichaam werd geografisch ter wereld gekotst in Leuven, in een tijd tussenin een vorige en een volgende actieve deelname van België aan ongebreideld wereldwijd gemanifesteerde oorlogszucht. Alle nadelen terzijde heb ik dankzij handicaps, ziekte, en zeker ook het overlijden van mijn ongeboren kind, een massa voordelen die ik in een andere categorie van deelnemers aan de Belgische maatschappij nooit zou hebben ervaren.
Sinds ik helemaal alleen in Dídean woon ben ik altijd wel gelukkig thuis. Alleen, in mijn enige kleine privékamertje op wielen in een wereldwijd grotesk geschifte cohousing. Mogelijks ga ik tekeer als een verenigd front van Sentinelezen als er iemand ongewenst mijn enige vier vierkante metertjes op onze gedeelde wereld betreedt.
Alhoewel.
Het hangt er vast vanaf in hoeverre ik op dat moment nog in een bergsportwinkel het absolute minimum kan gaan kopen. Zolang ik mijn thuis op mijn rug en om mijn heupen kan gespen slaag ik er heus wel in om simpelweg aanvaardend zo tevreden en gelukkig mogelijk te zijn. Tot en met de laatste ervaring van eindige existentiële pijn.
Zou dat voor de schildpad naast mijn busje ook zo zijn?
Die ligt daar zomaar even te zonnen.
Ik kan het wel voor mezelf zo ervaren, want ik heb dat ontdekt toen ik lag te onderkoelen tot de coma, en ik werd eraan herinnerd toen ik schijnbaar dood lag te hersenbloeden. Neem maar van me aan dat het objectief zo scheen én voelde, ook als het uiteindelijk een eerste officieel genoteerde van reeds vele opstoten van multiple sclerose bleek te zijn.
De schildpad knipoogt. Ik blijf naar haar staren en wat over haar waken zodat eventuele auto’s op de parking haar niet raken, maar ze wordt meegenomen door Natuurpuntmedewerkers om te worden afgeslacht. Invasieve exotische soort. De informatieverwerkingssnelheid in mijn brein hopt onontkoombaar achterop. Dat doet ze altijd. Volgens de testing is mijn verstandelijke vermogen wat dat betreft een heel stuk minder dan normaal begaafd. Sinds ik dat weet begrijp ik mijn dissociatieve mechanismen beter. Alle andere deelgebieden van mijn IQ bewegen volgens diezelfde testing in zeldzame, tot uiterst extréém zeldzame , hoogbegaafde regio. Spontane dissociatie is een natuurlijk gevormde aanpassing aan leven met de gigantische kloof binnenin.
Tegen de tijd dat ik besef dat ik het prachtige beest, dat op mij lijkt, liever een kans wil geven om als mijn huisdier te verblijven tot het vanzelf komt te overlijden, zijn de Natuurpuntmannen er al lang mee weg. Misschien maar goed ook. De kans dat zo’n exotische moerasschildpad dankbaar en gelukkig in mijn busje zou voelen is klein.
Bovendien… zelfs alle kleine goedbedoelde cadeautjes en fysieke vergeet-me-nietjes liggen mijn praktische leven zó erg in de weg dat, zelfs daaromtrent, de gedachte me soms bekruipt dat mensen mij graag mishandelen en verwachten dat ik er dankbaar en blij om ben. Dat zoú ik ook zijn, als ik ze zonder onaangename gevolgen op elk mogelijk moment weg kon gooien. Jammer genoeg werkt dat zo niet.
Wat zou ik dan met een kolossale schildpad, die elk jaar een paar maanden in de koelkast in latente fase vertoeft, die ik wettelijk verplicht ben te doden, en die misschien wel honderdtwintig jaar wordt ver voorbij alle grenzen van mijn verantwoordelijkheid?
Ach.
We ervaren leven allemaal via een van geboorte af stervend lichaam, ik zowel als die schildpad, en ik ben god niet. Als apen evolueren naar fysiek relatief zwakke vachtelozen die rechtop lopen en alles en elkaar compulsief willen veroveren, die daartoe cellen en moleculen verleggen alsof het die van hun eigen lijf betreft, en die alles en iedereen om zich heen bewerken en manipuleren tot nucleaire wapenwedloop richting wereldverwoesting toe…
Wie ben ík dan om die natuurlijke evolutie te veroordelen of te proberen omkeren?
Ik kan natuurlijk alleen maar voor mezelf spreken.
En net daaróm had ik die prachtige schildpad toch liever een kans als mijn huisdier gegeven. Te laat nu, uiteraard. Mijn brein handelt instinctief reactief met de middelen die het ter beschikking heeft, middenin een informatiestroom die mijn brein onmogelijk kan bijbenen. Wat er precies gebeurt doemt vanzelf wel op als het, in de context van het pad verderop, relevant zou zijn.
Ik hoop dat het beest, waarmee ik heel het bestaan in één knipoog deelde, niet lang heeft afgezien. Of dat de betrokken mensen het op één of andere manier toch ergens hebben vrijgelaten waar het geen schade aan plaatselijke fauna en flora zal veroorzaken.
