Onlangs hoorde ik het weer: Wist je dat …. Dit katapulteerde me terug in de tijd toen onze zonen bij de KSA aangesloten waren en er in het ledenblad telkens sprake was van ‘wistjedatjes’. Een wistjedatje is een leuk fait divers, een weetje waar je eigenlijk niet zo veel aan hebt, maar dat gewoon leuk is om te weten (en dat je daarna ook meteen weer vergeet). Volgens Wikipedia is het een kleine wetenswaardigheid.
Wel onlangs las ik dus opnieuw zo’n kleine wetenswaardigheid: waarom je zou moeten trakteren wanneer je iemand voor de derde keer tegenkomt.
Het zit zo. Het getal drie is een zogenaamd ‘heilig getal’, een magisch getal, een volmaakt getal. Drie is een groep, een kleine groep weliswaar. Bij twee spreek je nog niet van een groep. In het Engels klinkt het : three is a crowd, zeker in een huwelijk en daar kon prinses Diana over meespreken.
Drie komt voor in sprookjes, in sagen en legenden, en ook in vele godsdiensten. Denk aan de Heilige Drievuldigheid bij de christenen. Het zit ook in vele volksgebruiken, zoals drie keer afkloppen om het kwaad te bezweren. Of in een veiling: eenmaal, andermaal, verkocht. In een juridische context klinkt het: driemaal is scheepsrecht.
En wanneer je iemand voor de derde keer tegenkomt op korte tijd, dan vraag je hem om te trakteren: kwestie dat hij geen kwalijke bedoelingen heeft. Het komt er dan op aan om toch maar de eerste te zijn om die zin uit te spreken: de andere moet dan immers betalen!
Een ander wistjedatje gaat over de herkomst van de kus. In tegenstelling met wat je zou verwachten heeft de oorsprong van de kus niets met romantiek te maken. Het zou een biologische, evolutionaire functie hebben gehad. Het zit zo, veronderstellen antropologen en andere wetenschappers: moeders gaven het voedsel uit hun mond aan hun jonge kinderen die nog geen vast voedsel konden kauwen, maar om een of andere reden geen borstvoeding meer konden krijgen. Dit was voor de baby een aangename sensatie: een aanraking van mond-op-mond die in voedsel voorzag, en geborgenheid bood. Men veronderstelt dat deze aanraking ook werd gebruikt om de baby rustig te maken, niet alleen door de moeder, maar ook door andere personen.
Ook een tongzoen zou een biologisch-evolutionaire functie hebben: door de tongzoenen dragen we speeksel over dat veel informatie vrijgeeft over onze gezondheidstoestand, vruchtbaarheid en immuunsysteem.
Een zoen op de wang heeft ook biologisch nut: je toont aan de ander dat je geen kwalijke bedoelingen hebt en dat je die persoon wel graag hebt. Je vijand geef je geen kus, of het zou een Judaskus moeten zijn.
Met de Valentijnsgekte die eraan komt, is dit toch wel een leuk wistjedatje!