Sinds de aanvang van het middelbaar onderwijs werd ik jaarlijks geconfronteerd met de voor mij gênante vraag die elke klastitularis steevast de eerste dag van het schooljaar zijn leerlingen voorlegde: wat is het beroep van je vader? Over deze vraag valt in mijn geval wat meer te vertellen.
Geboren in 1960, dus 14 ben ik in 1974, om dat als uitgangspunt te nemen. Dit tijdkader moet je als lezer hebben. Het was nog net de tijd waar men ouders van 14-jarigen maatschappelijk in een volgend schuifje kon steken: vader is kostwinner, moeder is huisvrouw. De toenmalige klastitularissen vroegen dus niet: wat doet je moeder?
Ik voelde in vergelijking met mijn klasgenoten extra stress elk jaar opnieuw in de loop van die bizarre eerste schooldag opborrelen. Er was normale stress bij de gedachte om geen te hoogeisende of uiterst strenge of empathieloze leraars voorgeschoteld te krijgen. En niet voor één dag: je zat er het hele schooljaar mee opgezadeld. Daar was geen ontkomen aan. Je had van die één septemberdagen dat de galerij aan leraars voor dat specifieke jaar meeviel. Toen dacht iedereen: nu zijn we van dit moeilijk moment af, laat die onvermijdelijke boel maar komen.
Dat gold niet voor mij, want er was meer. Plots zou alweer die vreselijke vraag op me afkomen: schrijf op het half blaadje wat over jezelf: je naam, je adres, je hobby’s en … HET BEROEP VAN JE VADER. Een toenmalige onschuldige manier om je te leren kennen, nu een probleem met de wet van de privacy.
Ik moest het opschrijven en iedereen gaf het blaadje aan de klastitularis af. De man in kwestie, het was immers altijd een man, ik heb nooit een lerares gehad in het humaniora en – voor alle duidelijkheid – ik ben niet geboren in 1860, wel in 1960… Dus, de man in kwestie las de blaadjes half prevelend voor in soort gestoorde stilte. Hij reageerde luidop als de blaadjes voor hem onduidelijk waren of in mijn geval lichte spot inhielden of ongeloof als hoogste scherprechter. En één zeldzame keer dacht de leraar dat ik een fout had gemaakt: dus, opheldering was sowieso nodig.
Er stond zwart op wit te lezen: beroep van vader: gepensioneerd. Ik kon moeilijk en zeker op dit prille moment van het schooljaar uitleggen dat mijn vader zijn reglementaire duur van zijn beroepsloopbaan had afgewerkt en als 53-jarige met pensioen mocht gaan. Hij had onder ander twee schooljaren in zijn jeugd had geschrikkeld, gesprongen heet dat vandaag. Hij was duidelijk intelligent. Door dat ‘springen’ was hij als heel jonge knaap onderwijzer geworden. Hij had dan nog eens zes kinderen verwekt over een looptijd van 15 jaar. En ik was een achterkomertje , zes jaar verschil met de mijn broer in de rij.
Neen, dat kon ik allemaal niet uitleggen… Ik kon zelfs nauwelijks geluid uitbrengen als die leraars me elk jaar opnieuw in de ogen keken en met een onbeleefde scheve hoofdknik om uitleg vroegen. Mijn hoofd was steevast bloedrood, ja, ik was gegeneerd. Was zijn vader misschien 86 jaar zag ik de andere denken?
Maar wat moet Koen Wauters op 1 september hebben gedacht? En dit houdt mij de laatste dagen intens bezig en ligt binnen de context van mijn ervaring die ik zonet beschreef. Koen Wauters is na de zanger wellicht de bekendste met een dergelijke naam , werkzaam als wetenschapsjournalist bij de VRT. Je kent hem zeker: een fluwelen zachte stem, een wat zware bril (vroeger noemden wij dat steriliseerbokalen). Je voelt het journalistieke niveau bij deze man bovendrijven. Klasse tot en met.
Koen Wauters is namelijk het kind van een priester en van een non. Dat kan tellen in vergelijking met mijn schaamte op één september. Wees maar eens het kindje van een priester en een non… Stel je voor dat een onbenullige klastitularis je de vraag zou stellen: schrijf op een half blaadje wat je ouders doen of vroeger deden? Wel, mijnheer de klastitularis: vroeger waren ze priester en non. Dat gelooft niemand. En toch is het zo.
Koen Wauters schreef over dit item een razend interessant boek. Ik wist van het bestaan van het boek af. Enkele jaren geleden werd het in de media voorgesteld. Een opmerkelijke fait divers zo dacht ik… tot er recent een gesprek met mijn buurvrouw op volgde.
Onze buren waren bij ons te gast. Het ging om een kijkmoment naar onze secundaire regenput. De buurman was geïnteresseerd en wou wat visueel advies. Het kijkmoment van normale duur van 20 minuten eindigde met een pizza en glazen wijn en duurde een tienvoud van die twintig minuten. Bij toeval ging het over het bewuste boek en toen kwam de aap uit de mouw. De helft van het boek , lees het liefdesverhaal van de moeder van Koen Wauters, de voormalige non, speelde zich af in de Steenbakkersstraat 80 in Oostende. Dat wist mijn buurvrouw, want ze had les gekregen van zuster Helena, de religieuze naam van de moeder van Koen Wauters op die bewuste plek. Nu is de Steenbakkerstraat 80 een zeer bekend terrein voor mij. Ik was op deze plaats 22 jaar schooldirecteur. Onze gesprekken, oud-leerling (mijn buurvrouw) en voormalig schooldirecteur (ik,) werden steeds levendiger door onze betrokkenheid aan de Steenbakkersstraat en (zeker) door de glazen wijn.
Een tijd later belde de buurvrouw aan om ons het boek ‘Mijn vader was priester, mijn moeder non’ te leen te geven. Ik las het in één spreekwoordelijke ruk uit. Ik heb de resterende kloosterzusters uit het boek gekend, ik ken de beschreven plaatsen, alles herkende ik heel tastbaar. De sfeer, de ommezwaai naar 1967 – 1968 – 1969, voelde ik zo aan alsof ik er bij was. Kan toch niet, denkt u mee. Ja en neen: ik was 9 jaar in 1969 , lang geen directeur op deze plek, maar de uitlopers, vele jaren later heb ik gevoeld, geroken, intens beleefd en ervaren, noem maar op. Ik zag bijvoorbeeld figuurlijk in gedachten de liefdesbrieven tussen vader en moeder Wauters in de bus vallen. Die bus ken ik, ik leegde die dagelijks zo’n 35 of 40 jaar later. Dagelijks is wellicht overdreven, ik vergat dat wel eens door de drukte van de dag.
Ik maakte als het ware een sprong in een teletijdmachine bij het lezen van het boek. Mijn persoonlijke beleving rond het boek is één zaak, maar de inhoud er over is bijzonder interessant, en dus een andere zaak. De moeilijke mentale switch van beide hoofdrolspelers uit het boek is meer dan de moeite waard om te lezen. De immense druk van Kerk en omgeving is niet te onderschatten, je moet het gewoon lezen.
Koen Wauters benaderde het boek als journalist en niet als zoon van. Hij interviewde zijn vader afzonderlijk , vervolgens zijn moeder om het zo objectief mogelijk te ervaren. De vele (liefdes)brieven publiceerde hij letterlijk en schreef een boeiende epiloog waar hij zijn ouders op vandaag enkele religieus-maatschappelijke vraagstukken voorlegde.
En beste lezer, ik raad u ten volle dit schitterend boek aan.
Mijmeringen uit het hinterland,
Bart Houwen
Hoofdingsfoto © Pexels,
Illustratie © Bart Houwen/Uitgeverij Pelckmans