Ik was onlangs te gast bij mijn vriend, ik geef hem de fictieve naam Carlos, het was mijn verjaardag. Vriendelijke Carlos had een gebakje voorzien. Na de taart en de levendige gesprekken, wou hij me een digestieve inschenken. Want op zulke dagen is alleen koffie niet echt zaligmakend. Mooi, maar ik tekende toch wat voorbehoud. Eerder kreeg ik al eens onduidelijke drankjes uit het Zwitserse hooggebergte, die naar mijn smaak sterk aanleunden bij medicijnen, Alpenrkuiden wellicht. Ik zag zo in mijn verbeelding een strenge Zwitserse apotheker die het goedje aan Carlos had aangesmeerd. Misschien heb ik wel te veel fantasie…
Van de fles die op tafel stond bleef na twee drankjes, vier eigenlijk, niet veel meer over. De fles was nagenoeg leeg en toen daagde een spookbeeld uit het verleden op. De fles, ik schat 15 cm hoog, helemaal doorzichtig, riep beelden uit mijn lagereschooltijd op.
De meester (toen waren het in mijn geval nog allemaal meesters) zorgde ervoor dat we in onze schoolagenda moesten opschrijven: Morgen: Medisch Onderzoek: urine meebrengen
De kans bestond dat het die volgende dag of een van de meest gênante dagen van het schooljaar was of een dag dat je net onder de radar bleef. Een mens moest geluk hebben. De graad van geluk hing af wat moeder in haar huisaptoheek bewaarde en dat nagenoeg leeg moest zijn. Als je geluk had was het glazen flesje van mercurochroom bijna leeg. Moeder kapte de rest in de gootsteen, spoelde het flesje uit en na de nachtelijke rust moest ik in dat flesje plassen. Geluk had je als de opening groot genoeg was. In het andere geval plaste je gedeeltelijk op je vingers.
Alweer veel, maar dan ook veel minder geluk, had je als de apotheekkast wat grotere flessen bevatten die nagenoeg leeg waren. Je kreeg dan wel een grote fles die het plassen vergemakkelijkte, maar je stond daar mooi: weinig gele vloeistof en een veel te grote fles. Vergis u niet, recycleren is een begrip van de jaren ‘90, niet van de jaren ‘60. Geen plastic flessen, dus. Dat was nergens te krijgen. Glazen flessen waren de enige uitkomst…
Dan kwam deel twee van het rampenplan: het transport van de urine van de keukentafel naar het klaslokaal. Bij het opstappen van de speelplaats zag je niet zelden onfortuinlijke jongens, ja, het waren allemaal jongens toen op school. Bezorgde moeders of moeders met inleving hadden het goedje flink omwikkeld in een handdoek of toch ten minste gecontroleerd of het dopje stevig was dichtgeschroefd. U ziet het al levendig voor u. Glazen flessen kunnen tegen een stootje, maar natuurkundige wetten zeggen dat daar grenzen aan zijn. De gênante boel begon nog meer gestalte te krijgen toen iedereen zijn eigen bijdrage in de vorm van een fles op het tafeltje in de klas moest zetten. Twee gênante categorieën eigenlijk: zij die een veel te grote fles meehadden en zij die een gebroken fles (over) hadden. Onnodig te zeggen dat de categorie gebroken flessen nog meer ongemak kenden. Het schoolagenda, het boekje Zonnige Uurtjes, de map WO… was qua fysieke hoedanigheid veranderd, bovendien overladen met een indringende urinegeur.
Een volgende luguber hoofdstuk voltrok zich toen we in een claustrofobisch gebouw enge trappen op moesten. We bevonden ons in het duistere gebouw waar het jaarlijkse Medisch Onderzoek plaatsvond. Eerst het flesje afgeven aan een oude , doorgaans vriendelijke verpleegster. Dat viel nog mee. Behalve als je een veel te grote fles mee had.
Maar die echt veel te oude, bejaarde schoolarts maakte een diepe indruk. Toen hij zijn hamertje tevoorschijn toverde, wist je dat je een tik op je knie ging krijgen. Dat was nog te doen. Met wat geluk moest hij maar één keer slaan. Vervolgens voltrok zich een extra pijnlijk ritueel, letterlijk en figuurlijk. Je geribde witte onderbroek ging naar beneden en je moest op je hand blazen. Elk jaar keek ik er tegen op als de pest, superblij was je toen deze hel was afgelopen.
De fles die mijn goede vriend Carlos op tafel zette, katapulteerde me naar mijn verleden. De inhoud, niet slecht, veel beter dan dat ik had verwacht. Bedankt, Carlos!