Als computerwetenschapper kan ik stellig – en met veel plezier – zeggen: geen enkel vakgebied heeft zich in zo’n korte tijd (want het is ook een relatief jonge wetenschapstak) zo sterk ontwikkeld als computerwetenschappen. Informatietechnologie is ondertussen onmisbaar geworden, vervlochten met vrijwel alle facetten van ons leven. Deze transformatie heeft ook de relatie tussen overheid en burgers hervormd, en leidt tot een nieuw stedelijk beheer. Wereldwijd, ook in Brussel, benutten stedelijke diensten de kracht van mobiele technologie en open data om de interactie tussen overheid en burgers te ‘verbeteren’, o.a. met initiatieven zoals FixMyStreet, een applicatie die burgers in staat stelt problemen in het straatbeeld te melden.
Vanuit een techno-fetisjistisch perspectief lijkt dit op een stap naar meer overheidstransparantie en dat is iets wat burgers doorgaans waarderen, weten waar hun belastinggeld naartoe gaat. Bovendien beoogt het de burgerparticipatie te verhogen. In theorie meldt men via FixMyStreet snel en eenvoudig een probleem via digitale weg (al dan niet voorzien van een foto voor context). Deze melding gaat vervolgens rechtstreeks naar de juiste dienst en men krijgt een – al even digitale en snelle – terugkoppeling omtrent de aanpak van het probleem. De praktijk is echter minder rechtlijnig.
De casus: FixMyStreet
Voor het gemak zet ik verder even een boompje op rond FixMyStreet, een app waar ik me de voorbije jaren in verdiepte. Op het eerste zicht lukt de opzet tot meer burgerparticpatie, volgens de cijfers. Cijfers die het Brussels Hoofdstedelijk gewest graag publiceert. Alleen al volgens de open data zijn we van 2013, de geboorte van de Brusselse FixMyStreet, tot 2022 van 6.013 naar 53.075 meldingen per jaar gegaan (Op het karakter van die ‘open data’ en de transparantie kom ik later nog terug).
Met statistieken kan je niet alles bewijzen
De statisticus in mij stelt zich daar natuurlijk spontaan enkele vragen bij. Tegen de populaire opvatting in is het een misvatting dat statistiek alles kan bewijzen. Dat werkt alleen als de toeschouwer weinig begrip van statistiek heeft. Totale aantallen en gemiddelden worden vaak gebruikt omdat ze eenvoudig de werkelijke trends kunnen verhullen. Dit is een techniek die ook bij politici populair is, aangezien het ook nog eens makkelijk polariseert. Ik geef mijn beginnende geneeskundestudenten altijd het voorbeeld dat mensen gemiddeld één borst en één testikel hebben, in de hoop ze aan te moedigen kritisch en waakzaam te zijn bij het interpreteren van statistieken. Zeker als het om bron uit media of politieke hoek komt. Het kan nooit kwaad die cijfers met verhoogde argwaan te bekijken. Zelfs als uitspraken gebaseerd zijn op wetenschappelijke artikelen, waar men doorgaans wel wat genuanceerder met cijfers omspringt, zie je dat onderzoek vaak gereduceerd wordt tot enkele hapklare brokken, wars van verdere context. Met betrekking tot FixMyStreet lijkt het aantal gebruikers op het eerste gezicht misschien indrukwekkend, maar in werkelijkheid valt het tegen. Sommige gebruikers, die ik ‘hybriden’ noem omdat ze bijna versmolten lijken met hun smartphone, zijn verantwoordelijk voor duizenden meldingen per persoon. En ook daar kan weer een kanttekening bij gemaakt worden. Ik sprak ook met enkele medewerkers van stadsdiensten. Blijkt dat er in het verleden problemen waren met professionele accounts, waardoor ze hun privé-account gebruikten. In de open data kan je het verschil tussen publieke en privé accounts zien, maar die grens is dus niet zo duidelijk als zou moeten. Nu, als je taakomschrijving mede bestaat uit het toezien op een net Brussel, zal je snel vuilnis in het straatbeeld doorgeven aan de diensten die Brussel netjes moeten houden. Wie Brussel ook maar enigszins kent, weet dat je dan wel behoorlijk wat kan melden in Brussel. Ongetwijfeld verklaart dit eveneens een deel van de ‘superusers’.
Net Brussel: een sterke organisatie, maar…
Vuilnis in Brussel… dat is een probleem natuurlijk. Regelmatig ook terug te vinden in de media en, zoals een medewerker van een gemeente het beschreef, ‘dat plant zich voort’. Staat er ergens een zak vuilnis, dan vind je er in een mum van tijd een hele afgedankte huisraad rond. En hoewel vuilnis redelijk aanwezig is in de stad, kan ik niet zeggen dat de schoonmaakdiensten inefficiënt werken. Integendeel, die zijn overactief en lijken overal ogen en oren te hebben. Dat reflecteert zich trouwens óók in FixMyStreet. De meldingen rond vuilnis worden gewoon automatisch afgesloten omdat ze ‘doorgaans’ toch al gespot en opgelost zijn. Wel pech natuurlijk als dit dan net niet gebeurde. De burger krijgt – tot vaak grote frustratie – de melding dat alles opgelost werd. Hij mag dan nog vijf keer melden dat dit niet het geval is, na een dag staat het weer als opgelost in bepaalde gemeentes. Dat er ook wat frustratie in de meldingen te vinden is, hoeft dan ook niet te verbazen. Tot dusver ook de feilloze transparantie natuurlijk… Je kan je bijkomend ook gewoon de vraag stellen of het Gewest, de stad of de gemeente (er zijn heel wat diensten in Brussel hoor, die voor netheid zorgen…) de volle verantwoordelijkheid draagt voor al die rommel. Want… uiteindelijk zijn het toch maar mooi de burgers die ervoor zorgen dat het vuilnis ‘zich constant voortplant’.
En over de propere instelling van die burgers gesproken… FixMyStreet is bedoeld om eerder ‘technische’ zaken op te lossen: losse tegels, defecte verlichting, rondslingerend vuilnis,… Alles kan in een afgelijnde categorie ondergebracht worden. Waar het systeem niet voor dient, is om sociale problemen op te lossen dus, daar bestaan geen categorieën voor. Ik heb – dankzij de open data – geleerd dat onze medemens daar niettemin erg creatief kan mee omspringen. Sommigen hebben immers de neiging zich de publieke ruimte toe te eigenen. Jongeren, daklozen,… hebben daar volgens die ‘sociaal voelende’ medemens geen plaats in. En hoe kunnen we die dan ‘wegpesten’? Door ze als vuilnis te behandelen in FixMyStreet misschien? En dat mag je letterlijk nemen. Ik ga er niet te veel woorden aan vuilmaken, de foto met bijhorende mededeling zegt het beter dan ik dat kan… Dit type meldingen rechtvaardigt men voor zichzelf dan misschien vanuit nood aan veiligheid en esthetiek, maar zijn eigenlijk niets meer dan pretentieuze uitlatingen door degenen die denken de publieke ruimte te mogen beheersen. Ook jongeren zijn daar vaak de dupe van en ervaren vaak restricties door regels die gericht zijn op het ‘schoon’ en ‘ordelijk’ houden van deze ruimtes. Je kan dit natuurlijk ook anders benaderen zonder complete ”sanitisering’ van de publieke ruimte te beogen. Publieke ruimtes zijn net essentieel voor het bevorderen van interacties tussen verschillende lagen van de bevolking. De ene heeft er niet meer recht op dan de andere. Dat is net eigen aan het publieke karakter. Wanneer deze ruimtes exclusief worden verliezen ze hun rol als ontmoetingsplaatsen waar burgers vrij zijn om te interageren en eens buiten de eigen bubbel te treden. Dit vereist dan misschien wel een heroverweging van hoe en door wie publieke ruimtes worden gecreëerd en onderhouden, en een afwijzing van de neiging om deze ruimtes voor te behouden voor bepaalde groepen ten koste van de meest kwetsbaren in de samenleving. Burgers kunnen, naar mijn bescheiden mening, ook best een (pro)actievere rol spelen om vuilnis in het straatbeeld te voorkomen dan louter rekenen op overheidsdiensten. In die zin is de app FixMyStreet dan weer beperkt. Een echte burgerparticipatie laat deze hier niet toe. Ze gebruikt de burgers vooral als zogenaamde ‘sensory nodes’, melders van problemen die een overheid met beperkte middelen soms mist.
Uiteraard verwacht diezelfde burger dan ook prompt een reactie van de overheidsdiensten. Zo’n app als FixMyStreet blijkt in realiteit een Deliveroo-achtige verwachting te creëren. “Ik ‘bestel’ een tussenkomst en binnen het half uur verwacht ik dus een oplossing”. Weinig sociale problemen worden echter opgelost door er technologie of een app tegenaan te gooien. Ja, beste lezer… Denk daar maar even over na. En deze uitspraak komt bovendien van een computerwetenschapper! In dit concrete geval: daklozen, krakers,… daar is een complexe problematiek mee gemoeid. Dat vergt maanden werk, of zelfs meer, anders krijg je gewoon een verplaatsing van wat als ‘het probleem’ beschouwd wordt. Zo zagen we onlangs een ‘grote schoonmaakactie’ rond het Brusselse Zuidstation. En effectief, het ‘probleem’ werd (voorlopig) opgelost, dus daar was men lokaal euforisch. Dat de omringende buurten minder blij waren, kreeg minder aandacht. Het ‘probleem’ werd namelijk niet echt opgelost, maar enkel verplaatst.
Een andere uitdaging die dit soort apps creëren, en dat eveneens gelinkt is aan die ‘deliveroo-verwachting’, is dat men soms wel erg gemakzuchtig wordt en snel naar overheidsdiensten wijst om problemen op te lossen. Ik maak mijn punt het liefst opnieuw met een foto. Ik vraag me af of het nu langer had geduurd om die pallet weg te nemen dan om de gsm te nemen, ‘m op beeld vast te leggen, de app te openen, de situatie te beschrijven en door te sturen…
Mijn grootste probleem met het weinig doordacht invoeren van apps zit hem echter in een ander pervers effect: door FixMyStreet ligt de privacy van ettelijke burgers op straat. Hier identificeer ik drie kernproblemen die de app in strijd brengen met de GDPR-richtlijnen, de Europese verordeningen die online onze data beschermen. Ten eerste onthult het klikgedrag van gebruikers veel over onze tolerantie en empathie, maar niet op een positieve manier. Bijvoorbeeld, het reduceren van een dakloze tot ‘vuilnis’ in een foto is problematisch, maar het delen van nummerborden en beschrijvingen van vermeende overtreders is een regelrechte inbreuk op de privacy. Daarnaast zijn er gevallen waarin iemand melding maakt namens een ander en onbedoeld diens contactgegevens in de openbare dataset plaatst. Het gebrek aan onleesbaar maken van nummerplaten en gezichten op FixMyStreet versterkt dit probleem. Dit terwijl er toch tal van oplossingen bestaan om dit geautomatiseerd op te lossen.
Handleiding voor inbrekers
Voorheen heeft de rechterlijke macht Google Maps gebruikt om personen te lokaliseren op een bepaald tijdstip; FixMyStreet zou vergelijkbaar misbruikt kunnen worden. Tot slot is er een groep burgers die zich gewoon niet bewust is van het feit dat hun gegevens ook online kunnen verschijnen als ze in het bericht staan, of niet stilstaan bij de gevolgen die dit kan hebben. Ik illustreer weer met een voorbeeld dat duidelijk een makkelijk doelwit weergeeft, inclusief handleiding voor inbrekers. De anonimisering werd door mezelf aangebracht overigens. Alles staat, nog steeds, open en bloot online.
Het dilemma van Paradigm
Ironisch genoeg had ik trouwens voor onderzoeksdoeleinden toegang gevraagd tot de volledige data, niet enkel de open data. Al snel zag ik aan de hand van die open data namelijk dat niet eens de helft van de meldingen gepubliceerd wordt. Vaak ongetwijfeld terecht. Zelfs in de open data vond ik bijvoorbeeld sporen van scheldtirades, dubbele meldingen, etc. De beperkte policy op de site beschrijft ook dat Paradigm, de IT-dienst voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zich het recht voorbehoudt zaken te filteren. Je ziet echter niet welke berichten om welke reden verwijderd werden uit de open data. Veel andere sites censureren de tekst bijvoorbeeld, en geven een melding waarom iets geweerd werd. Dat biedt al enige transparantie. Niettemin, de toegang tot de volledige data was volgens Paradigm echter problematisch. Dit stelde namelijk problemen – hou je vast! – rond privacy. Het bovenstaande indachtig, denk ik dat ze wel andere, grotere issues rond privacy hebben. Het gaat ook niet over enkele berichten, maar je haalt snel hele lijsten met nummerplaten van vermeende overtreders, namen, gsm-nummers en adressen van personen, etc. uit de open data mits enig technisch vernuft. Overigens werd dit ook allemaal gemeld via de verantwoordelijke Data Protection Officer. Laat ons hopen dat het dichten van de gaten nabij Is en dat ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een GDPR-conform platform gaat aanbieden… Net de overheid mag hier toch verwacht worden een belangrijke rol te spelen.
Maar dus… minder dan 50% van de meldingen wordt gepubliceerd. Ik stel me daar wel wat vragen bij. Zoals gezegd zal dit vaak gerechtvaardigd zijn. Het ontbreken van een rechtlijnige aanpak en een duidelijk beleid zet de deur, in mijn ogen, echter ook open naar misbruik via dergelijke platformen. Ik zie geen enkele aanwijzing dat dit in Brussel gebeurt. Ik geloof ook niet dat men daar zo strategisch mee tewerk gaat, daarvoor zie ik nog te veel kinderziekten bij het gebruik van FixMyStreet.
De potentiële gevaren van een politieke poortwachter
Ik kan me echter andere politieke klimaten voorstellen waar dit wel mogelijk is. Het zet de deur zonder meer open voor ‘agenda setting’, of het prioritiseren van zaken die men belangrijk vindt terwijl men zaken die men minder in het publieke oog wil naar de achtergrond kan duwen. Om het cru te stellen: er zit een poortwachter aan de knoppen die kan beslissen welke meldingen en oplossingen de burgers mogen zien en welke niet. En dat, beste lezer, zorgt niet voor transparantie, maar voor een extra middel om zeer veel macht uit te oefenen door te besluiten wat jij, de burger, of zelfs de politieke tegenstrever, mag weten en om te bepalen welke problemen voorrang krijgen en welke geen aandacht mogen hebben. In tegenstelling tot de beoogde democratisering van stadsbeheer door burgerparticipatie te faciliteren, kan de poortwachter net meldingen uit de meer welvarende en zichtbare delen van de stad prioriteren. Dit terwijl men problemen in minder bevoorrechte gebieden naar de achtergrond kan laten verdwijnen waardoor ze minder snel of zelfs niet worden aangepakt. Iets dat dus leidt tot een ongelijke verdeling van stedelijke diensten en middelen, opnieuw ten nadele van de zwakkeren in de samenleving.
Open data versus de GDPR-richtlijn
En toch… open data heeft als doel om vrijelijk hergebruikt, gedeeld en ingezet te worden voor de ontwikkeling van nieuwe apps, ook door burgers. Het idee is dat burgers hiermee dieper kunnen graven in de verscheidenheid aan beschikbare databronnen, zoals die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik heb bijvoorbeeld een dashboard ontwikkeld dat het doorzoeken van deze gegevens vergemakkelijkt, waardoor dit soort problemen direct zichtbaar werd. Helaas vereist het toegang krijgen tot de data via de beschikbare API immers enige kennis van technologie. Dit dashboard was bedoeld voor inwoners van Brussel, om hen toegang te geven tot deze informatie en hen een gedetailleerd beeld te bieden van hun buurt, en de opvolging van problemen daarin. Ondanks mijn beste bedoelingen kan ik dit dashboard echter niet vrijgeven. Door open data te hergebruiken word je namelijk ook meteen een ‘data provider’, die zich dus wél aan de wet en de GDPR-richtlijnen moet houden. Dit plaatst me uiteraard in een lastig parket, aangezien ik vastbesloten ben om de GDPR-regels te respecteren. Ik ben een sterke aanhanger van doordacht inzetten van technologie, en dus ook apps. Helaas stel ik vandaag vast dat deze nog te eenzijdig benaderd worden vanuit een vrijwel uitsluitend technisch perspectief, zonder stil te staan bij de sociale implicaties die de introductie van nieuwe technologieën steeds met zich meebrengen. In die val wil ik dan ook zelf niet trappen.
Voor de duidelijkheid…
Deze tekst is een opinie en reflecteert dus een persoonlijke mening. Ook wetenschappers hebben namelijk meningen.
Ik hoop dat u als lezer dat onderscheid kan maken.
Alle beeldmateriaal is afkomstig uit de FixMyStreet open data, maar werd aangepast om de privacy van burgers te waarborgen.
Coverfoto door Jill Burrow voor Pexels.com