Gaston, de onfortuinlijke Baron

Katje Petar van Boshove keek met méér dan gewone belangstelling vanop een afstand naar de lange rij suskewieters die zich op een mooie zondagochtend met hun vinkenkooitjes langs de vaart in Ieper hadden opgesteld. Niet dat ze heel dichtbij mocht komen, want suskewieters (vinkeniers moet ik ze eigenlijk noemen) zijn geen al te grote kattenvrienden… enfin, dat vermoed ik toch.  

Ik kan mij immers levendig voorstellen dat de grijze heerschappen, met hun geconcentreerde blik het aantal keren dat de vink van hun tegenstrever het correcte suskewietje per uur fabriceert tellend – om vervolgens met krijt een streepje te “turven” op hun zwarte telstok – dat zij Petarke niet graag zien komen.

Niet dat Petarke zich daar iets van aantrekt: ze lijkt een hele tijd aandachtig de suskewiet riedels mee te tellen, tot ze met een lange verveelde “meeeeooow” te kennen geeft dat het wat haar betreft genoeg geweest is.

Vinkenzettingen worden al eeuwenlang gehouden, vooral in West- en Oost-Vlaanderen, maar ook in Nederland. Het oudste gekende ooggetuigenverslag dateert van 1595, opgetekend door… een Ieperling! De zogenaamde “poorter” van de stad Augustijn Van Hernighem hield meer dan dertig jaar lang zijn dagboek over de woelige tijden waar Ieper ook toen al door ging, nauwgezet bij.

Augustijn was een welstellende burger van de Sint-Niklaasparochie, die – na verschillende stedelijke ambten te hebben vervuld, en lid te zijn geweest van de stadsmilitie – gelukzalig rentenierde. Vanaf toen amuseerde hij zich vooral met de suskewieten van het eerste uur. In zijn dagboek namen deze een ludieke maar toch niet onbelangrijke plaats in.

Antwerpse Vinken

De daarop volgende eeuwen bleven de Ieperse vinken er lustig op los suskewieten. Tot op een dag vanuit het Antwerpse een familie notabele Vinken in onze kattenstad neerstreek.

Notabele Vinken? Spreekwoordelijk dan toch: Louis de Vinck, gouverneur van de provincie Antwerpen, had een zoon: de Jules… die – in het spoor van zijn vader –  gedeputeerde van de provincie en schepen van ‘t Stad aan het Scheld werd.

Jules de Vinck werd in 1846 tot de adel verheven. Hij mocht zich voortaan baron noemen, een titel die later werd uitgebreid tot al zijn nakomelingen.

Na een gelukkige erfenis kozen Jules en zijn nazaten het prachtige kasteel ‘t Hooge in Zillebeke als hun hoofdresidentie. De Antwerpse adellijke familie de Vinck verhuisde definitief naar onze westhoek… de gelukzakken!

Was hun nieuwe stekje een kasteel zoals zovele andere in de regio? Alleen al de ligging aan de prachtige Bellewaerde vijver, omringd door tennisvelden, boomgaarden, een heus warandepark… het maakte van dit majestueuze bouwwerk in classicistische stijl een sprookjesachtige verschijning.

Jules jongste zoon Gaston wierp zich algauw op de plaatselijke gemeentepolitiek en schopte het tot burgemeester van Zillebeke. Hij bleef het ambt bekleden tot kort voor zijn dood in 1927.

Gastons zoon Pierre de Vinck nam in 1927 de burgemeesterssjerp over, tot hij in 1947 door een tragisch verkeersongeval om het leven kwam.

Dat ongeval was niet de eerste tragedie waarmee de familie de Vinck te maken kreeg. De Groote Oorlog had immers de adellijke familie, en baron Gaston in het bijzonder niet gespaard.

Duitse artillerieaanval 

Het was herfst in het vermaledijde jaar des heren 1914… In het kasteel de Vinck – op de militaire kaarten als “Hooge Chateau” aangeduid - vergaderde op 31 oktober 1914 de staf van de 1ste en 2de Britse divisie, toen het kasteel het doelwit van een Duitse artillerieaanval werd. Bij de aanval vonden omzeggens alle aanwezige officieren de dood.  

De Britten hadden zichzelf verraden door hun dure auto’s voor het kasteel te parkeren. Toen was dat nog een zeldzame verschijning, en dus vermoedden de Duitsers dat er wel eens belangrijk volk op het kasteel aanwezig kon zijn.

In de daaropvolgende maanden ging de controle over het kasteel en zijn omgeving meermaals over van de ene naar de andere kant. In het voorjaar van 1915 konden de kasteelruïnes nog verdedigd worden, begin juni werden ze door de Duitsers bezet.

De Britten planden een tegenaanval, maar lieten eerst een mijnlading van 2.200 kg ontploffen. Het was tot dan toe de grootste mijnlading van de oorlog. Er ontstond een krater met een doorsnede van 40 meter.  De krater is tot op vandaag te bezoeken in het openluchtmuseum vlakbij pretpark Bellewaerde.

De Britten raakten echter niet veel verder dan deze krater, die voor beide partijen een gegeerde schuilplaats betekende.  

De Duitsers zetten bij de tegenaanval een nieuw wapen in, de vlammenwerper, en veroverden opnieuw het kasteel.  Korte tijd nadien konden de Britten de krater en het kasteel op hun beurt weer heroveren. In de heen en weer gevechten werd het eens zo schitterende kasteel met al zijn rijkdom onherroepelijk verwoest.

Intussen was de familie de Vinck gevlucht naar Versailles. Eerst had Gaston nog hardnekkig geweigerd te vertrekken, in de hoop dat het bij wat schermutselingen zou blijven. Maar toen de ernst van de situatie helemaal tot hem doordrong, stemde hij ermee in om met zijn familie veiliger oorden op te zoeken.

Barak de Vinck

Van zodra de oorlog voorbij was, wilde baron Gaston koste wat het kost met zijn familie naar zijn dierbaar kasteel in Zillebeke terugkeren…

De 23-jarige Daisy de Vinck wist het pionierswerk van haar vader perfect te voorspellen. 

Het werd december 1918 en Daisy was met haar vader Gaston en haar broer Pierre vanuit Versailles naar Zillebeke afgereisd om hun comeback voor te bereiden.  

Gaston stortte in toen hij zelfs de plaats niet meer terugvond waar zijn kasteel vier jaar geleden nog in volle glorie stond. Desondanks zou hij als één van de eersten naar de Westhoek terugkeren om vol goede moed aan de heropbouw te beginnen. 

Speciaal voor de notabele familie werd met steun van de overheid een tijdelijke betonnen noodwoning (“Barak de Vinck”) gebouwd, waar de baron en zijn gezin tijdelijk hun intrek konden nemen. Intussen werd op een nabije locatie langs de grote baan Ieper-Menen een nieuw, zij het kleinschaliger kasteel opgetrokken.

De baron werd op die manier als eerste inwoner van Zillebeke een pionier pur sang. Door zijn aanwezigheid kwamen de dorpelingen terug om het Hoge en Zillebeke met volle moed te heropbouwen. Er kwam zelfs een kerkje en een dorpsschool.

Koningin Elisabeth vond het pionierswerk van baron de Vinck zo lovenswaardig, dat ze hem op een dag met een bezoek aan “Barak de Vinck” vereerde. 

Beaurewaert

Het kasteeldomein de Vinck heette oorspronkelijk ‘Beaurewaert’. Pas later kwam de naam ‘Bellewaerde’ in gebruik.

Hoe dat kwam?  Bellewaerde is onafscheidelijk verbonden met de geschiedenis van Ieper, gekend om de opeenvolgende adellijke geslachten als de heren van Bellewaerde, wier namen teruggaan tot de jaren 1200. Van Diederik van Medem, ridder en heer van Beaurewarde, via de families van Belle… tot pas veel later dus de twee baronnen de Vinck. 

Via enkele huwelijken werden de Belles ‘heren van Bellewaerde’, van wie hun naam nu nog voortleeft in Ieper.  Sporen hiervan zijn ondermeer terug te vinden op grafzerken in het Belle Godshuis en de Sint-Jacobskerk, waar ikzelf gedoopt ben en mijn eerste en plechtige communie mocht vieren. 

Vermoedelijk is de naam Beaurewaert in Bellewaerde overgegaan vanaf het ogenblik dat de familie Belle er de scepter ging zwaaien. 

Het Hooge 

Voor de Groote Oorlog werd het prachtige landgoed Bellewaerde eens per jaar opengesteld voor het publiek. Sommige bejaarde mensen van Zillebeke en Ieper weten nog van horen zeggen wat een volksstroom toen naar Bellewaerde trok…. op wandel door de dreven in die heerlijke warande van bomen en groen. 

Ik citeer uit een toenmalig krantenartikel:

“Het Hooghe, zo dikwijls genoemd tijdens de gruwelijke oorlog en waar zo vele jonge levens in wee en lijden weggemaaid werden. 

Het Hooghe is eigendom van de heer baron Gaston de Vinck Osterrieth. Na de droevige oorlogsdagen was het één van de meest vernielde en verlaten streken. Nu zijn de huizen weer grotendeels heropgebouwd net zoals de twee kastelen, het ene bewoond door heer baron Gaston de Vinck Osterrieth, het ander door zijn zoon heer baron Pierre de Vinck, burgemeester van Zillebeke.” 

Er zijn inderdaad vandaag niet één, maar twee kastelen de Vinck: het tweede werd na de heropbouw van Gastons kasteel honderd meter verderop voor zoonlief Pierre opgetrokken.

Petarke lag intussen weer vredig  op haar paaltje in de motorhome te snurken… op haar bordje nog wat overgebleven brokjes blinde vink. Af en toe knipperde ze met haar schattige driehoekige oortjes, als zinderden de suskewiet riedels nog steeds door.

Het naoorlogse kasteel van de onfortuinlijke baron Gaston wordt vandaag als ‘Kasteelhof ’t Hooghe’ uitgebaat.

Het recentere ‘Bellewaerde kasteel’ van baron Pierre vormt vandaag nog steeds de toegangspoort tot het pretpark. In mijn jonge jaren werkte ik tijdens de zomervakanties en in de weekends als kelner in de grote zaal. De drie gebroeders Florizoone baatten in die tijd “safaripark Bellewaerde” uit. De mascotte van Bellewaerde is nog steeds een leeuw.

Op diverse plaatsen in de buurt van beide kastelen de Vinck, alsook aan het Hoge Crater museum, vind je nog afbeeldingen van de vijf vinkjes die het wapenschild van de roemrijke familie De Vinck sieren.

In het kerkje werd tot in de jaren zeventig van vorige eeuw elke zondag de mis gelezen. Ik kan ervan getuigen… Nu is er het schitterende Hoge Crater museum ondergebracht, dat sedert 2008 door Ilse en Niek Benoot succesvol wordt uitgebaat. Je vindt er onder andere een levensgrote replica van de rode Fokker waarmee de meest beruchte Duitse gevechtspiloot Manfred Von Richthofen het luchtruim onveilig maakte..

Op het terras van Niek en Ilses café, de vroegere speelplaats van het schooltje, zie je nog de authentieke toilethokjes waarop nu toeristische inlichtingenborden over de Groote Oorlog prijken. 

Ook Barak de Vinck staat er nog steeds, in de Bellewaerdestraat om de hoek. De betonnen barak is gerestaureerd tot een kleine vakantiewoning: ‘back to basics’ in de originele stijl anno 1919, inclusief de oude pompbak met putwater, de houtstoof, het buitentoilet genre ‘plank met een gat’…. Stromend water of elektriciteit is er niet. Wij brachten hier een zalig weekend door: ondanks – of net dankzij – het gemis aan elke vorm van modern comfort waanden wij ons bij kaarslicht als baronnen zo rijk…

Bronnen: parate kennis uit mijn jeugdjaren, aangevuld met wikipedia

Foto’s: www.barakdevinck.be


Patrick Lewyllie

Patrick Lewyllie

Patrick is een ‘fin de carrière’ ingenieur, die net op tijd heeft ingezien dat er over nog zoveel meer te schrijven valt dan over de best wel boeiende hightech wereld waarin wij vandaag geleefd worden. Meer over Patrick Lewyllie

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.


WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com