Sinterklaas en Zwarte Piet

De Sint, die brave man die samen met zijn schimmel over de daken loopt en samen met zijn Pieten door de schoorsteen naar binnen glipt. Ja… natuurlijk ken je hem. 6 december is het ’Sinterklaas’ en al van weken tevoren is voor vele ouders, Sinterklaas een begrip, een stok achter de deur. Je moet lief zijn en braaf. Je moet luisteren en je speelgoed opruimen… want, de goede Sint zou het weten. Je naam zou in het grote boek geschreven worden, in de kolom voor stoute kindjes en… dan komt de Sint niet. Hoe je naam in dat boek geraakte? Nooit gevraagd. De Sint brengt wat je hartje verlangt. Alles wat je echt…echt wil. Hoop je. Al je wensen schrijf je in een brief naar Sinterklaas, of als je nog niet kan schrijven is een tekening of een collage met prentjes uit de reclameboekjes ook goed.

Mijn marraine was conciërge in een school en wij woonden op de verdieping. De sint kwam ook op school. De kleuters en lagere schoolkinderen zetten iets klaar voor ’’het paard van de sint”: een klomp of schoen met een raap, worteltjes e.d.  Als de Sint dan langs de school kwam en door de ramen keek, en de schoen zag staan in een klas, kwam de ’Goedheiligman’ met zijn paardje naar binnen. Al die wortels en rapen in al die klassen, dat kon dat beestje natuurlijk niet opeten! Om echter niemand teleur te stellen, beet de schimmel, ’bij monde van’ marraine, dan telkens een stuk uit de raap of wortel…

Het was dan wel ’het seizoen van de hutspot” bij ons thuis… als u begrijpt wat ik bedoel?

Op de dag van het feest lag er bij binnenkomst in de klas, op de van thuis meegebrachte schone keukenhanddoek, voor elk kind een geschenkje: wat chocolade, speculaas, een klaaskoek, een mandarijntje en wat picknickjes en snoepjes. Maar opgepast, er van proeven mocht nog niet! Dan kwam Sinterklaas in elke klas op bezoek en de Pieten deden zotte dansjes en strooiden picknickjes rond. Of we gingen, klas per klas, netjes in een rij naar de turnzaal waar een grote versierde stoel stond, al dan niet op een verhoogje. De kinderen dansten en zongen voor de sint, en elke kleuter mocht, lees moest.. ah ja.. voor de foto natuurlijk, op die brave man z’n schoot kruipen om hem zijn hartenwens toe te fluisteren.

Hmmm… dus op schoot kruipen van een wildvreemde vent in een lang kleed… yes, no problem…zeker niet raar.

De avond voor Sinterklaas zette ik thuis, bij mijn pepe en marraine, ook mijn schoentje klaar. Een wortel en suikertjes voor het paard. Koekjes en melk voor de Sint. Of hij niet liever een pintje wou, heb ik nooit gevraagd. En dan braaf naar bed, lekker slapen terwijl pa en pepe (grootvader) alles uit de kelder naar boven sleurden om uit te stallen of te monteren. Natuurlijk was ik vroeg wakker en sloop dan stilletjes naar de living om te gaan kijken of hij geweest was. Ja…hij is geweest…ik  was dus wel een braaf meisje. Overal stond iets, op tafel, op de grond… overal… Ogen tekort om alles te bekijken. Ik wilde met alles ineens spelen. En van alles snoepen, wat ik waarschijnlijk ook deed… toen de deur stilletjes openging.

’’…mo wa is da ier? Van wie is da?…’, riepen ze met gespeelde verwondering. Zodat ik met een glunderend gezichtje kon antwoorden…”gekregen van Sinterklaas…”  ” Heb je al ’dank je, gezegd aan Sinterklaas?”  Neen, dat moest ik nog doen. En omdat wij thuis geen schoorsteen hadden, gebeurde dat op het balkon. Dan stond ik daar zeer luid ’dank je Sinterklaas’ te roepen. Gelukkig was dat balkon aan de achterkant.

Toen ik ouder werd en doorhad dat een vent op een paard die op de daken liep, niet echt klopte. En dit allemaal zonder dat iemand hem ooit zag of hoorde. Geef toe: een groot wit paard op een dak, zou toch opvallen… nee? En hoe deed hij dat allemaal in 1 nacht? Hoe kwam hij binnen? Niet via de schoorsteen… of met een sleutel? Nee, kon niet…

Ik begon vragen te stellen. Had die Sinterklaas op school geen kortere baard dan de Sint die ik vanmiddag in de Inno gezien had? Want in de Inno  kon je ook de Sint bezoeken en hem je wensen te vertellen. In een hoekje van de winkel stond een mooi versierde hoge stoel. Een troon, waar de Sint op zat, omringd door zijn Zwarte Pieten.  Geduldig wachtte je je beurt af, achter een rood dik koord dat vastgemaakt was aan 2 paaltjes, en, als het jouw beurt was, mocht je dan over  de rode loper naar Sinterklaas gaan. Aan de hand van ma of pa of voor de echte durvers aan de hand van Zwarte Piet.

Ik hield dat Sinterklaas verdichtsel zolang mogelijk vol. Want geef toe ’Sinterklaas’ is toch een mooie illusie, een magische periode uit je kindertijd.

Terwijl ik zit te mijmeren over lang vervlogen tijden, bedenk ik dat ik véél kreeg. Véél te veel zelfs. Toen beschouwde ik dat als normaal. Als 2-jarige of zelfs 8-jarige besef je dat niet. Weet je niet dat andere kindjes niet zoveel krijgen, sommigen krijgen zelfs niets omdat er geen centjes zijn voor zulke dingen. Nu, als volwassene weet ik waarom, ik weet nu hoe de vork in de steel zit…schuld, een goedmakertje van ma en pa.

Let op ik smijt niet met stenen hé, ik heb een geweldige kindertijd gehad.  Ik had niets tekort, werd graag gezien, miste het wonen bij ma en pa niet, want ik wist niet beter. Ik woonde bij mijn grootouders samen met mijn tante, een beetje als een grote zus, die toen een tiener was. Ik had het goed. Ik was een gelukkig kind. Ik woonde bij mijn pepe en marraine, omdat ma en pa het druk hadden. Jonge zelfstandigen met een drukke, goed draaiende viswinkel. Ze moesten zeer vroeg opstaan en werkten lange dagen en een baby maakte alles gecompliceerder. Dit is een fatsoenlijke uitleg en laat ons het daarbij houden.

Mijn pa had het moeilijk met hoeveelheid. Hij kon nergens een beetje van kopen. Kocht hij snoep was dat een doos van 1kg, ging hij om een blikje cola bij de kruidenier kwam hij buiten met een doos van 24. Hij ging om een lamp, zo’n peertje, omdat het iets te donker was op de zolder, en kwam naar huis met een grote luchter met ’kristallen’ en namaakkaarsen met vlamvormige lampen… Dat was mijn pa. Dus met Sinterklaas was dat niet anders. Tafelsvol speelgoed, boekjes, puzzels, poppen, en kilo’s chocolade, mandarijntjes, speculaas en picknicken.

Eén jaar kreeg ik onder andere een winkeltje, een beschilderd drieluik dat je rechtop kon zetten. Met schappen waarop je mandjes plastieken/vers fruit en groenten kon zetten. Miniatuur vissen en doosjes met rijst en pasta. Kleine mini flesjes shampoo, frisdrank en sausjes. Een echt winkeltje met kassa en weegschaal. Het moet niet gezegd zijn dat mijn familie en iedereen die op bezoek kwam, bij mij moest komen winkelen!

Pure nostalgie, jammer dat ik groot moest worden…


Mo Verbiest

Mo Verbiest

Morag Verbiest wordt Mo of Mootje genoemd omdat bijna niemand haar naam juist uitspreekt. Ze is geboren en getogen in Oostende sinds meer dan een halve eeuw. Meer over Mo Verbiest

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.