Ik wou dat ik een kat was…
Zo’n klein pluizig ding dat nog steeds met grote ogen de wereld inkijkt. Alles fris en nieuw en nog steeds verwonderd van het leven. Eigenzinnig en onafhankelijk, met mijn eigen regeltjes en structuur. Zonder verplichtingen mijn dagen slijtend met niets doen, omdat het kan en mag.
Ik wou dat ik een kat was…
Ongegeneerd mijn haartjes overal achterlatend, omdat het toch zo lekker liggen is op de vers gewassen kleren. Zonder schroom alle kastdeuren openmaken om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen en een knus slaapplekje te zoeken.
Ik wou dat ik een kat was…
Onbezorgd door het leven drentelen, wetend dat er altijd eten en vers water voor me klaar staat. Genesteld tegen de radiator, beschermd tegen alle kwaad, warm en veilig in mijn mandje en iemand die me onvoorwaardelijk graag ziet.
Ik wou dat ik een kat was…
Territoriaal en Koning in mijn wereld, majestueus neerkijkend op mijn dienaar die alles voor me doet. Hoog en veilig op mijn troon, ongeïnteresseerd de dagdagelijkse bezigheden waarnemen.
Ik wou dat ik een kat was…
Ongestraft mijn oordeel over mensen uiten en mijn ongezouten mening geven die als schattig wordt aanzien. Zonder schaamte hen de rug toekeren als ze me niet interesseren terwijl mijn gedrag door de vingers gezien wordt omdat eigenzinnigheid mijn aard is.
Ik wou dat ik een kat was…
Maar dan wel in “mijn” huis met mezelf als poezenmama, die ondeugend zijn beloont met snoepjes en aaitjes.