Heel lang geleden, toen we pas in ons huis woonden, was onze kleine stadstuin fleurig met langs drie zijden een bloembed van zo’n 60 cm breed vol felgekleurde bloemen, gezellig met een gemetste BBQ en een betegeld terrasje, maar vooral praktisch: een grote grasveld met een zandbak waar toch zeker 3 of 4 kinderen in konden spelen en het speeltoestel met enkele schommels, dat nog langer geleden in de tuin van “marraine” en “parrain”, de ouders van mijn man, stond… Hier in de wijk zijn er niet zoveel tuintjes, dus was die van ons vaak een soort speeltuin voor de vriendjes van onze jongens leuk, gezellig,… en vaak heel erg druk!
In de loop der jaren kwam er een boom met “noorderkrieken” (een collega had er massa’s in haar tuin en deelde kwistig scheuten uit…), verdwenen de zandbak (die oorspronkelijk een zwembadje was voor de eenden van mijn zus!) en het speeltoestel, werden de jongens groot en de tuin veel rustiger!
Sinds de eeuwwisseling werd de tuin langzamerhand een kleine wildernis: we gingen meer en meer tijd doorbrengen in onze caravan en later chalet op de camping in de Ardennen, waren daar op de duur, ik was er ondertussen “gérante”, élk weekend en élke schoolvakantie, en na mijn pensioen zelfs zo’n kleine 7 maanden per jaar… In de tuin deden we niets meer: we waren er toch nooit?
Tot de camping zou worden verkocht, net toen ik de eigenaar had verteld dat ik nog één seizoen zou blijven en of hij tegen dan iemand anders zou kunnen zoeken om mijn taak over te nemen. In september 2020 namen we, na een aanwezigheid van 45 jaar, afscheid van Camping de Marcourt!
Die winter maakten we plannen om, beetje bij beetje, onze tuin weer wat netter én naar onze zin in te richten. De muren werden geschilderd, er kwam, naast een betegeld vloertje voor de grote BBQ, een grote gemetste tafel met een metalen blad tegen de muur naast de keuken, zodat ik mijn grote vuren, ideaal om in mijn woks een smakelijke rijsttafel klaar te maken, maar ook mijn frituurpotten op kan zetten, de bloemenperken kregen nieuwe boordstenen, nieuwe winterharde planten met veel bloemen en een dikke laag sierschors. Ik experimenteerde wat met een tomaten- en een komkommerplant… Er kwamen ook een “stekebeierstruke”, of in deftig Nederlands: “een kruisbessenstruik” en aardbeien… die de vogels ook heel lekker vonden! Ik experimenteerde weer met een net om de aardbeien voor onszelf te houden, tot we vorig jaar een soort houten kooien met kippendraad over de aardbeien zetten: probleem opgelost! Vorig jaar ook kocht ik een goedkoop tomatenserretje om tegen de zonnigste muur te plaatsen. Na de eerste regen-, of beter stortbui echter, bleef er van de serre niet zoveel over… Met een oude aftrekker, een paar oude borstelstelen en dergelijke meer, kon mijn man de serre zover oplappen dat ze het zou uithouden tot na de zomer… Hij dacht, of hoopte, dat ik het zou opgeven, maar, hoewel ik zelf enkel alle soorten kerstomaten lust maar absoluut geen rauwe “grote” tomaten, had ik de smaak van het zaaien, verzorgen en plukken van de grote en kleine tomaten, komkommers, paprika’s (die willen hier echt niet groeien, dus: geen paprika’s meer…) en piment te pakken, en kocht ik een glazen tomatenserre om tegen diezelfde muur te plaatsen!
Heel de winter werd er over gediscussieerd hoe we het zouden aanpakken. “We” dat was zowat heel de familie behalve ikzelf, want met handen die stilaan kromtrekken van de artrose kan ik niet veel meer doen. Gelukkig kwam onze jongste, Peter, om de zware, kleverige, pure kleigrond een halve meter diep uit te scheppen. Bij haast elke schep klei moest de klei van de spade/schop afgestoken worden, en toen hij uit de gemaakte put stapte, leek hij met zijn voeten vastgemetseld te zijn in de grond: er hing aan elke schoen naar ik schat zo’n paar kilo klei… Hij was er “kapot” van! Een vriend kwam de klei later in bakken en potten scheppen om ze, samen met mijn man, in de aanhangwagen naar het containerpark te brengen.
Ondertussen had ik vele zakken goede moestuinaarde gehaald en in de put gestort. Toen kwam mijn nicht om samen met “mijnheer mijn echtgenoot” (jaren geleden had ik een Chinese correspondente die wél uitgebreid vertelde over de ontrouw van haar man, maar zijn voornaam té intiem vond om aan mij bekend te maken… Zij noemde hem steevast “mijnheer Chen” of “mijnheer mijn echtgenoot”) Dus toen kwam mijn nicht stekebeiersom samen met mijn man de fundering van de serre te metselen, en toen die droog was, hebben zij tweeën samen met de vriend die eerder al hielp, de serre ineen gestoken en geplaatst en, zoals het moet, heel goed vastgemaakt aan de muur.
Toen was het wachten op iets warmere nachten, want de tomatenplanten zouden het misschien redden in een onverwarmde serre, maar voor de komkommerplant vreesd ik, dus bleven alle planten nog een paar weken in de woonkamer staan.
Ondertussen staan ze op hun plaatsje in de serre: de komkommer, de Marzano- tomaat En natuurlijk ook de rode, de gele peervormige en de oranje bolvormige minitomaatjes, waarvan de laatste twee zo lekker zoet en bijna fruitig smaken. Ondertussen kunnen we al komkommers oogsten en hangen er hier en daar nog veel te kleine, veel te onrijpe tomaatjes. Aan het kleine, niet gezaaide maar aangekochte pimentplantje dat erbij staat, hangen ook al heel veel knalrode “medium hot” pepers!
Ik vind het bezig zijn met mijn plantjes heel erg leuk, zowel met mijn planten in de serre als met mijn aardbeien waarvan ik nu al zo’n 3 à 4 keer per week een potje kan plukken. Op mijn “stekebeiers” moet ik nog enkele weken wachten, ik kan ze enkel elke dag bewonderen en ze regelmatig water en indien nodig wat meststof geven!
Wat ik wél, naast verzorgen ook volop kan oogsten, zijn mijn lekkere kruiden: de daslook staat er maar enkele weken en is jammer genoeg al allemaal geplukt en opgegeten (de planten zijn nog niet erg groot…) maar ik vind het heerlijk om met mijn schaar en mijn mandje, mijn keuze te gaan maken voor in de sla of de warme gerechten, of om een lekkere rustgevende thee te brouwen. Rozemarijn, dragon, tijm en citroentijm, citroenmelisse, bieslook, krul- en platte peterselie, oregano en basilicum, salie en Marokkaanse munt, lavendel… en natuurlijk mijn pijpajuin! Eens per jaar koop ik een bosje pijpajuinen, snij ik ze af op ongeveer 7 à 8 cm boven de worteltjes, en steek ik die stukjes met de worteltjes aan gewoon in de aarde, terwijl ik het groen opeet. Binnen de kortste keren beginnen de groene gedeeltes van de pijpajuinen als soldaatjes te groeien, en kan ik ervan beginnen knippen. Ook in de winter groeien ze verder en heb ik altijd verse pijpajuin tot mijn beschikking! Zalig toch?
Maar vandaag zag ik een invasie in de serre! De komkommerplanten blijken aangevallen te worden door kleine witte beestjes! Op de tomaten zie ik nog niets zitten, maar die volgen zeker! Wat het precies is weet ik niet: volgens Google zijn er heel wat soorten minuscule witte langwerpige beestjes! Ik heb dat de vorige jaren ook gehad en kon ze toen tijdelijk kwijtraken door ze overvloedig te besproeien met netelgier, of zelfs met gewoon water uit de tuinslang, maar ze bleven steeds terug komen. Larven van lieveheersbeestjes uitzetten tussen de planten, gaf ook niet echt resultaat… Dus ga ik morgen nog eens naar een tuincenter, een ander dat die waar ik altijd ga, je weet maar nooit dat ze daar nog een andere oplossing hebben, zonder dat ik mijn lekkere vruchten met vergif moet bespuiten!
Een tuintje onderhouden vraagt inderdaad wat werk, maar ik geniet er zo van! Terwijl mijn man ritjes maakt met zijn scooter, blijf ik liever in mijn tuintje, hier en daar wat bezig, of gewoon met een boek en een kopje geurige kruidenthee-van-zelfgekweekte-kruiden: citroenmelisse, munt en lavendelbloemen uit mijn eigen tuin, en citroenverveine die bij mij niet wil groeien maar in de tuinen van mijn nicht en vooral van de buren van mijn zoon in Portugal echte grote struiken worden… Ik ben op vakantie, en moet zelfs mijn huis niet uit: heerlijk!