Mijn eerste herinnering aan het “kerstgebeuren” moet zijn van toen ik een jaar of drie was. Mama moest in de stad boodschappen doen, en ik mocht mee achterop de fiets. Mama beloofde me: “als je braaf bent en niet zaagt en trunt (ik was blijkbaar een grote zeur en wat wij een trunte noemen: ik weende snel en veel!), mag je straks iets uitzoeken om in de boom te hangen!” En blijkbaar was ik braaf en heb ik niet gezaagd noch getrunt, want ik mocht iets uitzoeken. Een huisje, werd het, met een geel dak. Een geel-glazen-“rieten”-dak! Ik wilde het niet meer loslaten en wou het persé zelf vasthouden, daar achterop de fiets. Mama, die nochtans niet uitblonk in “geduldig zijn”, legde uit dat mijn huisje gemaakt was van echt, en héél dun glas (ze vertelde er niet bij dat plastieken kerstboomversieringen nog niet bestonden, in de jaren 50…) dat zou breken als ik het liet vallen of er te hard op zou duwen, maar ik zou heel voorzichtig zijn, en het was toch MIJN HUISJE? Dus werd het mooie glazen huisje ingepakt in extraveel lagen zijdepapier met daarrond bruin inpakpapier en een koordje met een grote strik. Ik werd op het fietszitje gehesen en daar zat ik, het pakje voorzichtig in mijn twee handjes houdend.
Die avond werd thuis de kerstboom in een pot aarde gezet en versierd met de glazen ballen en figuurtjes, met slingers en een grote piek, en: met witte en rode kaarsjes van zo’n 10cm hoog en zo dik als mijn pink nu. Die kaarsjes werden mooi rechtop in de kleine metalen houdertjes gezet die op de takken werden vastgeknepen. Maar het allermooiste was mijn-eigen-huisje dat op een mooi en voor mij goed zichtbaar plekje in de boom hing! Op kerstavond werden de kaarsjes aangestoken: een magisch moment… Tegen Kerstdag had mijn pa op zijn land aan de rand van de stad, een grote kalkoen geslacht, want naast aardappelen, allerlei groenten en aardbeien, kweekte hij er ook kippen, eenden, kalkoenen en konijnen. Vermits hij, in tegenstelling tot mijn ma, een hele goede kok was, maakte hij de vulling voor het beest en bereidde hij zelf het uitgebreide kerstmenu voor de hele familie: mijn grootmoeder en alle ooms en tantes en neefjes en nichtjes van beide kanten van de familie.
Bij de kinderen was onlangs de sint geweest en zij zouden een week later hun nieuwjaar krijgen zoals dat toen gebruikelijk was, maar voor alle vrouwen had ma een schortje of pottenlappen gemaakt. De mannen kregen iets om te snoepen. Ik weet niet of het elk jaar hetzelfde was, maar ik herinner me enkel dat er op hun bord zo’n hele grote zwarte muis lag! Ik vermoed dat ik op kerstavond en oudjaarsavond net als anders op tijd naar bed moest, want daar heb ik geen enkele herinnering aan… Wel aan Nieuwjaarsdag.
Toen kwam de hele familie van mama’s kant samen nieuwjaren bij mijn grootmoeder. Er was taart en koffie met een druppel voor de volwassenen en cécémel voor de kinderen, en één voor één moesten we op een stoel gaan staan om onze nieuwjaarsbrief voor te lezen. Daarna gingen we rond om onze nieuwjaar in ontvangst te nemen. Ik herinner me vooral dat we dan samen in de keuken, waar gedekt was voor de kinderen, voor de kleintjes maar ook voor de oudere kinderen die “de baas” waren. Daar gingen we ons geld tellen: “hoeveel briefjes heb jij al? Ik heb er al 3!” Later was het natuurlijk “ik heb al 100 frank!! Heb jij ook al zoveel?” . En nog later hadden we door dat, hoewel we van onze meter of peter iets meer kregen dan van een “gewone nonkel of tante”, op het einde van de dag alle kinderen van dezelfde leeftijd een even grote som hadden gekregen!
Na de nieuwjaarsbrief en de centen, werd de tafel gedekt en aten we (koude) witte bonen met in azijn opgelegde haringfilets en brood met boter (beste butter natuurlijk!) of smout.
Mama was conciërge in de meisjesafdeling van de Hendrik Conscienceschool in Oostende en, zo was dat in die tijd, wij woonden in de kelder: een hele brede trap die in een soort centrale hal zonder ramen uitkwam, rechts een keuken met een raam dat net naast de urinoirs van de jongensschool, zo’n halve meter boven de grond uitstak, en links een kleine eetkamer en een salon die met elkaar verbonden waren. In elk van die twee kamertjes waren twee ramen, ook weer gedeeltelijk onder de grond en zo’n kleine meter boven het voetpad uitstekend. Er was beneden ook een doorgang naar “de stokerij” waar de ketels stonden die op cokes werden gestookt en hun warmte door buizen naar alle gangen en lokalen van zowel de kleuter-, meisjes- en jongensschool bliezen.
Boven, op het gelijkvloerse niveau, tussen de turnzaal en de personeelszaal, was er een kamer die door mijn 10jaar oudere zus werd gebruikt en die wij haar “kot” noemden, en halfweg, op de kleine overloop tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping van de school, was een deur naar de 2 ineenlopende slaapkamers. Daar waren ook weer twee ramen (in de lokalen op het gelijkvloers ook trouwens) alleen moest je daar op je buik gaan liggen om naar de straat te kijken! Vanaf de straat zag je enkel de kelderramen met daarboven 4 hele hoge ramen, waarvan 2/3 in de personeelszaal en mijn zus haar “kot” uitkwamen, en het bovenste stukje in de slaapkamers… Een eigen wc hadden we niet: wij gebruikten de toiletten op de speelplaats van de leerlingen. Niet de toiletten in het midden van de rij trouwens: die 2 wc’s hadden deuren die van boven tot onder dicht waren en konden gesloten worden. Volgens de directrice waren die twee toiletten “voor het personeel”!???? Hoorden de conciërge en de stoker dan niet bij het personeel??? Eén ding heb ik nog niet vermeld: links van de keldertrap, tegenover Gisèle haar “kot” was er nog een deur naar het grote fietshok.
We maken een sprong van enkele jaren… ik zat in het tweede of derde leerjaar…
In elke klas stond de twee weken voor de kerstvakantie ook een kerstboom, maar op de laatste schooldag, na het kersfeest in de klassen (met chocomelk, engelkoek en het uitwisselen van geschenken, door een lootje te trekken) werd die afgetuigd en namen de kinderen hun meegebrachte versiering weer mee naar huis. De bomen werden in het fietshok (zo groot als een klaslokaal) gezet. Dat was mijn moment! Kerstfanaat die ik toen al was, zocht ik de boom uit die duidelijk het meeste water had gekregen en er dus nog redelijk fris uitzag. Samen met Johan (zoon van de conciërge van de fröbelschool, zoals ze toen zeiden) en Carine (die in de jongensschool woonde) werd de boom naar het midden van de ruimte gesleept en gingen we die versieren. In die tijd hadden we thuis al lampjes in de boom, je weet wel: groene kerstboompjes, paddenstoeltjes, kerstballetjes…. Die mochten van mij niet weggegooid worden als ze gesprongen en vervangen waren. Met wat garen uit de naaidoos van mijn ma werd het tot kerstballetje getransformeerde lampje in de boom gehangen. In de top werd een grote rode strik van crêpepapier gehangen, balletjes van krantenpapier werden in crêpe- of gekleurd zijdepapier gedraaid waar een touwtje rond werd geknoopt zodat ze ook in de boom konden gehangen worden en tot slot werden oude slingers, of bij gebrek daaraan linten van crêpe papier in de boom gedrapeerd! Als we geluk hadden en zij ons eens goed gezind was, speelde mijn zus kerstliedjes op haar platendraaier en zette ze de deur van haar kot open. Heerlijk vond ik dat!
Jaren later, toen ik getrouwd was en de kinderen had, werd het tijd om eigen tradities te starten! Eén van de eerste dagen na het bezoek van Sinterklaas gingen we samen: mama, papa en de twee jongens, te voet een kerstboom kopen. En kerstfanaat als ik was, en nog ben trouwens: in onze woonkamer moest een GROTE boom staan, van op de grond tot aan het plafond. Meer nog: we kochten hem altijd iets te groot, zodat papa hem precies op maat kon knippen, zodat de piek tot net tegen het plafond kwam! We versierden hem met massa’s lichtjes en ballen, waarvan de kinderen er elk jaar, net na kerst als ze in promotie waren, elk een nieuwe mochten kopen. We kochten er ook eentje telkens we op een kerstmarkt waren, zodat elke bal, elk figuurtje een verhaal had. En een naam kreeg: we hadden een “vliegende kerstman”, een “ellendeling”, Donald Duckjes enz. Ook mijn huisje van in het begin van dit relaas, hing elk jaar in de boom.
En elke keer vertelde ik het verhaal van toen ik dat huisje zelf mocht uitkiezen. Op een bepaald moment verhuisde het huisje naar de kerstboom in mijn klas, en waar ik het de eerste jaren telkens mee terug naar huis bracht om gedurende de vakantie thuis, in onze boom te hangen, bleef het na een tijdje “veilig” opgeslagen in een doos in de kelder van de school. Tot we, op een dag, voor een afgesloten kelder stonden: bij herstellingswerken in de kelder hadden ze asbest gevonden, en hoewel al ons (meestal zelf gekochte) materiaal volgens de specialisten kon gereinigd worden zodat het 99.9% veilig zou zijn, vond onze stadsinspectrice dat een risico van 0.1% (bij het in de mond terechtkomen van het materiaal!) een veel te groot risico was, en werd al ons materiaal, ook mijn huisje, vernietigd…
Net als toen ik klein was, moesten de kinderen op kerst- en oudjaarsavond op tijd naar bed, maar vóór die tijd namen we eerst samen een aperitiefje (met en zonder alcohol) met hapjes, en terwijl mama en papa verder deden met het aperitief, aten de kinderen hun zelfgekozen “schotel”: Johan wilde steevast vanillepudding met rozijnen, gevolgd door yoghurt met kersen, en Peter spaghetti bolognese. Met daarna natuurlijk een dessert. Bij het wakker worden op Kerstdag waren er natuurlijk geschenkjes! En… de jongste in huis mocht het kindje in de kribbe leggen. Later, werd dat gedaan om middernacht. Behalve de periodes dat er ook een vriendinnetje in huis was, is de jongste zoon… nog altijd de jongste aanwezige, zodat het zijn taak is, en blijft!
De grootouders waar we op Kerstdag naartoe gingen en die, samen met de tantes en ooms bij ons oudjaar vierden, zijn er niet meer, en, ook omdat mijn man en ik er later de voorkeur gaven aan om tijdens heel de kerst- en nieuwjaarsperiode in de Ardennen te verblijven, eerst in onze caravan, later in de chalet, vieren we het nu veel rustiger. We gingen net na 6 december naar Marcourt om er de chalet en eigenlijk heel de ingang van de camping versieren met duizenden lichtjes en kwamen op 23 december naar huis waar ook een boom in al zijn glorie stond te fonkelen. Geen echte weliswaar, dat was de moeite niet: we vierden hier Kerst met de kinderen en vertrokken op eerste of tweede Kerstdag weer naar onze rustige en gezellige chalet. Op oudjaar aten we, en dat doen we nog, een lekkere visgrillade en op nieuwjaar niets dan hapjes: hartige hapjes tot een uur of 2, daarna zoete hapjes. Soms “vierden” ook onze oudste zoon en zijn vrouw eindejaar de camping, maar… zij in hun caravan en wij in de chalet. We keken om middernacht wel samen naar het vuurwerk.
Nu is de camping verkocht… Tijd dus voor nieuwe tradities! Ons huis is van aan de gevel tot achter in de tuin feestelijk verlicht, en in de living staat een heel grote, échte boom. Vol lichtjes en slingers, maar sinds kort zonder de “ellendeling”, de “vliegende kerstman”, het kleine clowntje… Na 45 jaar is het een “volwassen” boom geworden, met rode en zilveren ballen. De andere heb ik nog hoor, die gaan niet weg, wie weet staat er binnen enkele jaren weer een nostalgische boom bij ons thuis! Kerstavond vieren we noodgedwongen ook anders dan vroeger: sinds zoontje en schoondochtertje op hun berg in Portugal wonen starten we de avond toch samen: met dank aan de technologie: computers, camera’s, kabels her en der en onze TV-schermen, drinken we, in Oostende én in Nadrupe, samen een aperitief, eten we enkele hapjes én worden er (echt héél veel!) leuke cadeautjes uitgewisseld! Daarna gunnen we Johan zijn rust en gaan wij “tafelkokkerellen” , wat meestal ‘gourmet’ genoemd wordt, maar die naam dekt de lading hier niet echt…
Vandaag, 6 januari en dus “driekoningen”, wordt bij velen de boom afgetuigd en naar het verzamelpunt voor de groenophaling gebracht waar je de boom gratis kan meegeven. Maar dat kan ik niet! Zomaar ineens alles weg? Ik zou me naakt voelen in mijn “lege” living! De eerste stappen zijn wel al gezet: sinds nieuwjaarsdag speel ik geen kerstmuziek meer, en vanmorgen heb ik de lichtjes aan de gevel en achteraan in de tuin voor de laatste maal laten branden. En morgen verdwijnen de kerstkopjes en -glazen weer boven in de kast. Om de paar dagen wordt het huis weer iets minder feestelijk, tot, binnen een week of twee, nog enkel de slinger met de 30 ontvangen kerstkaartjes nog aan de muur hangt. Want hier in huis houden we nog vast aan de “ouderwetse” gewoonte om kerstkaartjes sturen (en te ontvangen, natuurlijk!).