Hoeveel zouden het er geweest zijn? Geen idee eigenlijk, maar het waren er veel, heel veel… Het waren er honderden, vele honderden kabouters! De ene wat groter, de ander wat kleiner, met sproetjes en zonder, zonder en met brilletjes, met Sneeuwwitje-witte huidjes tot bijna zwart, lang haar of net ultra kort, van sneeuwwit over ros en bruin tot zwart… maar één ding hadden al mijn kabouters gemeen: er liep geen enkele tussen met een kabouterbaard!
Ik heb mijn werk altijd met heel veel liefde en plezier gedaan en heb er zoveel mooie herinneringen aan…
Het wijkschooltje in de duinen…
Zo herinner ik me een wijkschooltje in een dorp langs de kust. Het schooltje bestond uit zo’n container waar je in een soort zaaltje binnenkwam en er links één en rechts 2 klassen waren, en verder een sanitaire ruimte en een soort keukentje/personeelslokaaltje. Er was een speelplaats die naadloos, of eigenlijk muurloos overging in een stuk duinen. Dat was uniek! Ik dacht, aan de kledij van de meeste kindjes te zien, dat de school in een wat achtergestelde buurt lag, maar u kan zich mijn verbazing niet voorstellen na de eerste speeltijd, op die zonnige dag begin september. De bel ging, en de kinderen stormden naar buiten, de duinen in. Mijn collega had toezicht en ik ging bij de poetsvrouw een kop koffie drinken. Toen de bel het einde van de speeltijd luidde, stonden alle leerlingen, groot en klein, netjes in de rij. Of: netjes??? Mijn mond zakte open… geen woord kwam er uit… Blijkbaar stonden er in die duinen veel braambessen, en wisten de kindjes die te vinden: de kleren waren bevlekt (vandaar de wat versleten kledij!), net als de handjes en snoetjes! Toen schaterde ik het uit! Nu nog, jaren later, kan ik geen braambessen zien zonder dat beeld voor me te zien…
Klein Kareltje…
De jongste die ik ooit onder mijn hoede had was amper 22 maanden! Kunt u zich dat voorstellen? Een peuter van nog geen twee jaar in een drukbevolkte kleuterklas? Lang geleden moesten de kindjes 3 jaar en zindelijk zijn om ingeschreven te worden in de kleuterschool. Maar om één of andere duistere reden werden ze plots ook vroeger aanvaard op school. Maar… ze werden niet meegeteld, of later: niet meegeteld als volwaardige kleuter maar wel, en daar laat mijn geheugen me wat in de steek, voor 50, 60 of 70 procent! En zindelijk waren ze ook niet meer. Met wat geluk had je als juf af en toe wat hulp van een stagiaire kinderverzorgster, maar dat gebeurde in de jaren 70 of begin 80 meer niet dan wel…
Ik was er aangesteld voor dekleuterklas, want op dat ogenblik was er maar één graadsklas eerste en tweede leerjaar en één kleuterklas voor de kinderen die nog niet oud genoeg waren voor dat eerste leerjaar. Ik zet er bewust geen minimumleeftijd bij, want die was er niet… Ik weet niet meer hoeveel van die kleine mensjes er bij mij in de klas zaten, het is ook alweer 40 jaar geleden, maar er waren nog een tweetal kindjes tekort om de klas te kunnen splitsen. Kindjes van minstens 3 jaar oud, wel te verstaan, want ik had er zeker een vijftal jonger dan drie, die dus niet meetelden!
Klopklopklop op de glazen deur… Een mooi opgemaakte dame kwam binnen, met naast zich een jongetje van zo’n jaar of zes en aan de hand een kabouter van zo’n 3-4 jaar. Op de arm, tegen haar schouder gevleid, lag een slapend hummeltje dat ik zo’n anderhalf schatte… Mevrouw was met het gezin aan de rand van het nabijgelegen stadje komen wonen, ging daar een winkel over nemen en kwam snel even de kinderen inschrijven. Geen probleem, mevrouw! Kindje nummer 1 was geen probleem, die mocht zelfs al meteen naar de klas van de meester, het meisje kwam duidelijk in aanmerking voor mijn klas, maar net toen ik de papieren wou opbergen zei mevrouw: “en nu Kareltje, onze jongste!” Ik schrok… Dat was toch geen kleuter? Eerder een nog jong peutertje! En ja: hij was precies 22 maanden oud… Net als iedereen in het dorp wist mevrouw duidelijk dat we dringend nogeen paar kleuters moesten inschrijven om eindelijk de klas te kunnen splitsen zodat zowel de derde klassertjes als de jongsten kregen waar ze recht op, en nood aan hadden! Want toen hoorde ik haar vriendelijk zeggen: “in de gemeenteschool mag ik ze wél alle drie inschrijven, en zeg nu zelf: ik kan de kinderen toch niet naar twee verschillende scholen sturen?” Na een kort belletje naar de directeur in de hoofdschool, heb ik dus ook dat kleine dutsje ingeschreven…
Mijn jongste zoontje zat toen ook bij mij in de klas, en nog jaren later, als hij zijn sinaasappel of mandarijntje pelde en losmaakte, legde hij de partjes in een rijtje en het allerkleinste partje noemde hij “Kareltje”!
Gelukkig werd er toen langzaam aan aandacht gegeven aan die veel te jonge kinderen op school. Eerst telden de -3 jarigen mee, een tijdje telden ze zelfs voor 1.2 kleuters, maar een paar jaar later was de grens vastgelegd op 2 jaar en 6 maanden, en werd er ook streng op gecontroleerd! Veel scholen met een grote instroom aan peuters (want het zijn pas kleuters vanaf 3 jaar!) kozen en kiezen ervoor om een instap-/peuter- of voorschoolse klas… in te richten als er genoeg kinderen waren/zijn voor een vierde klasje. En heel geleidelijk aan kwamen er ook bijscholingen en werkmateriaal speciaal voor de peuters.
Mijn kabouterklas…
Na wat interims in scholen in en rond Oostende, kon ik eindelijk terecht in MIJN SCHOOL, de school waar ik ben geboren en opgegroeid en waar ik zelf naar school ben gegaan. Ik kwam er om een vierde klas, speciaal voor de peuters in te richten. Ik kon mijn geluk niet op, want dat was nu echt de leeftijd die ik het liefst had! Akkoord: het was niet echt het werk waarvoor ik echt ben opgeleid, want je kunt peuters absoluut niet vergelijken met kleuters. Heel veel kinderen zijn niet zindelijk als ze naar school komen en hebben dus vaak ongelukjes, ze kunnen zich niet altijd goed verstaanbaar maken, sociaal zijn ze ook nog niet echt, schoolrijp ook meestal niet… En: na elk weekend en zeker na elke vakantie moet je voor een stuk opnieuw beginnen. Zeker als er een aantal nieuwe peuters komen, want er is telkens de dag nà een vakantie, een instapdag voor kindjes die ten laatste op die dag 2 jaar en 6 maanden oud zijn.
Meestal startte ik op 1 september met een paar van de jongsten van het vorige schooljaar en 2 of 3 instappertjes. Een heel klein klasje dus, dat na elke vakantie groter werd. Meestal…
Taalproblemen…
1 september ergens eind vorige eeuw. Wauw: geen enkel kaboutertje van het vorige schooljaar maar meteen 10 instappertjes! Kindjes die nog nooit op school waren geweest… Die soms voor het eerst afscheid moesten nemen van mama of papa. Gelukkig was mijn schoot in die tijd nog een stuk breder dan ze nu is, en ‘goed geklasseerd’ kon ik wel 5 bange en trieste peutertjes dicht tegen me aan houden. “Goed geklasseerd?” hoor ik nu vragen. Jawel: ééntje op elke bil, ééntje tussen mijn benen geklemd en langs elke kant nog ééntje waar ik mijn armen kon omslaan. Om de kaboutertjes wat af te leiden stond en lag er overal wat speelgoed uitgestald en sommigen voor wie mijn schoot toch te klein was, of die naar de crèche waren geweest, gingen meteen spelen. De meeste schootkindjes verdwenen ook één voor één naar het speelhuisje of een ander plekje waar ze gingen spelen.
Tegen dat het tijd was voor de melk en de meegebrachte tussendoortjes, stak ook het taalprobleem de kop op! “Aha: veel kindjes van vreemde afkomst” denkt u? Niet echt… maar geen enkel kindje sprak de schooltaal!
“Komen jullie allemaal eens op een stoeltje zitten?” …. Niemand!
“Kom! Ik heb voor iedereen een koekje en een bekertje melk!” … Weer was er geen reactie!
“Shana, Mieke, Jason,… wil je een koekje?” Daar waren ze! Dat was hun naam, maar niemand heet toch “iedereen” of “allemaal”?
Je moet dus echt geen Frans, Arabisch, Russisch of gewoon Oostends spreken om de “schooltaal” niet te kennen? Woordjes als “iedereen, allemaal, bank, een rijtje, …” gebruikt mama niet, dat is schooltaal!
Vangen!…
Na het koekje en de melk staat het toiletbezoek op het programma, gevolgd door het aantrekken van de jasjes om naar de speelplaats te gaan. Allemaal zonder de hulp van een paar kindjes die tijdens de zomervakantie wel veel vergeten zijn, maar zich toch snel de routinezaken voldoende herinneren om zich groot te voelen in gezelschap van die nieuwe kindjes en hulpvaardig een kleintje bij de hand te nemen terwijl ze wachten tot iedereen aan de deur staat om naar de toiletjes te gaan. OK: “Shana, Mieke, Jason en Michaël: kom eens hier bij mij staan! Shana mag een handje geven aan Mieke, en Jason geeft een handje aan Michaël. Je moet hier nu eventjes blijven staan. Ik ga nu al die andere kindjes halen en dan gaan we pipi doen.”
Het lukt om de ander kindjes mee te krijgen, maar waarschijnlijk dachten die eersten dat ze lang genoeg gewacht hadden, want ondertussen waren die weer aan het spelen in onze grote klas, die bestond uit twee klassen waartussen de muur was weggehaald. Hier had ik hulp bij nodig! Gelukkig was Chantal, een poetsvrouw in de gang aan het werk en kwam zij me ter hulp: de ene bleef bij de deur staan terwijl de andere de rest van de kabouters ging halen. Ook bij de toiletjes ging het veel vlotter als Chantal de peutertjes bijeen hield terwijl ik ze hielp bij en op het toilet, en ook jasjes aantrekken lukt beter als er 2 paar handen en 2 paar ogen zijn!
Toen viel haar frank…
In die tijd steeg het aantal mensen van vreemde origine in de wijk, en dus ook in onze school en in mijn klasje. Op 1 september was ook Dunia van de partij. Papa was Iraans en sprak Farsi met de kinderen, Mama was Russisch en sprak haar moedertaal met hen, onderling spraken de ouders Engels, en, ongelooflijk maar waar: dat kleine hummeltje van net geen 3 jaar sprak vlot die drie talen! Alleen geen Nederlands… Ze weende hartverscheurend, in het begin bijna de hele dag door. Traditiegetrouw was ons thema de derde week “fruit”. We startten zoals altijd met het appeltje; en toen gebeurde er iets heel eigenaardigs! De kaboutertjes en ik zaten in de kring en ik had een mooie rode appel in mijn hand. Ik vertelde er wat over en herhaalde zo een paar keer nadrukkelijk de naam ervan: “APPEL!” Dunia keek me plots verrast aan, wees naar het fruit in mijn hand en zei voorzichtig “ appel?” Ik antwoordde “ja, dat is een appel” Het gezichtje van Dunia lichtte op: “ appel” “appel”! Toen zei ze “appel” op zijn Engels en daarna iets waarvan ik dacht dat het Farsi of Russisch was voor “appel”. Ze stond recht en wees het tafeltje aan. “Dat is de tafel!” ,zei ik. En “ja, dat is een stoel”… Er wordt gezegd dat iemands frank gevallen is, wel: ik stond precies bij een betaalautomaat waar ik de ene na de andere frank in zag vallen!
En dat was pas het begin! Er zaten ook 2 heel verstandige kleutertjes in ons klasje, en van zodra de kindjes vrij konden spelen, wat uiteraard heel veel gebeurt in een peuterklas, namen Ineke en Fien Dunia bij de hand en stapten ze de klas rond terwijl ze voorwerpen aanduidden en er de Nederlandse naam van vertelden zodat Dunia het woordje kon nazeggen en leren.
Toen bijna drie jaar later haar broertje naar de kabouterklas kwam, sprak hij bijna perfect Nederlands. Dunia had hem dat geleerd omdat ze vond dat dat moest, omdat hij anders “zou wenen om mama en ik hem niet zou kunnen vertellen dat mama zeker terug zou komen!” In zijn volledige eerste schooljaar was er maar één woordje dat hij niet kende! Bij het thema “winterkleertjes” vroeg ik waar zijn mooie trui vandaan kwam, en toen panikeerde hij heel erg, tot hij eruit gooide “magazine”! “Ah, jouw mooie trui komt uit de winkel!” Met een grote zucht zei hij “ja: uit de winkel!”
Moet het gezegd dat Saam op het einde van het zesde leerjaar de primus was voor taal, en dat hij voor dat vak bijna al zijn punten haalde?
Eigenlijk heb ik aan dat gezin nog een leuke herinnering: Toen Dunia pas op school zat was mama duidelijk zwanger. Ik vroeg aan papa wanneer de baby zou komen. In het Nederlands, want vanaf de dag dat hij en zijn vrouw Nederlandse les volgden, verbood hij me Engels te spreken tegen hen. Papa moest even goed nadenken en zei dan langzaam: “de baby heeft afspraak op 1 januari!” Hij was heel fier dat ik hem meteen begreep. Het was wel niet echt zoals het moest, maar is het belangrijkste van een taal niet dat je je verstaanbaar kunt maken bij iemand anders?
Tingeling…
De sanitaire ruimte was recht tegenover de klas, en wie geen hulp nodig had mocht alleen gaan. Zo ook Andy, een heel klein jongetje. Zo klein dat hij moest klimmen om op de hele lage peuterstoeltjes te gaan zitten. De deur bleef op een kier staan, maar voor de veiligheid had ik er zo’n windorgel aan gehangen, waarvan de belletjes vrolijk klingelden van zodra de deur werd aangeraakt. Aan het eerste tafeltje, met haar rug naar de deur zat Angélique te kleuren, toen ze “tingelingeling” hoorde. Ze keek om, zag Andy, zijn broek op zijn enkels, de klas binnenkomen. Ze keek weer voor zich en realiseerde zich waarschijnlijk plots wat ze had gezien. Ze draaide zich om op haar stoel toen Andy net naast haar liep, greep zijn piemeltje en riep luid “tingelingeling!”, waarom Andy zijn kleine handjes voor zijn geslacht sloeg en jammerde “eje!”. Zo’n dingen vergeet je echt nooit meer!!!
Veel kaboutergroeten,
Else
Afbeelding van brgfx op Freepik