Ik ging ervan uit dat ik me maximaal had voorbereid op de geboorte van mijn eerste zoon.
Normaal gezien waren we van plan om zo’n 5-tal jaartjes te wachten om ‘een kindje te kopen’.
We trouwden in 1973, toen ik nog net geen 20 was. Mijn man en ik hadden beiden een kinderwens, maar zeker niet voor subiet. We gingen eerst een beetje sparen om een huisje te kopen.
Geen van beiden had ‘iets’ meegekregen van thuis, dus moesten we zelf van dag 1 onze boontjes zelf doppen. We hadden geen auto en ik had een wasmachine op afbetaling voor 850 fr/maand die ik gekocht had toen mama in het ziekenhuis lag na haar hersenbloeding in 1972. Ik kreeg geen geld van mijn vader om dat machine te kopen.
We dachten ons verlangen voor een baby zo’n 5-tal jaren te kunnen opbergen.
Dat was buiten de ‘verwachting’ van mezelf gerekend. ‘n Paar keer werd ik in het moederhuis uitgenodigd om een vriendin of collega haar pasgeboren baby te bewonderen. Toen kon je er nog 10 dagen verblijven om je wennen aan je nieuwe baby. Waar is de tijd !
Mijn mama was het jaar voordien overleden en bij zijn ouders was mijn man zo goed als
buitengezet, met niks en zelfs niet met enige waardigheid. Het kwam erop neer van: ‘trek uw plan’.
Dat deden we dan ook. Omdat we besloten na ons huwelijk naar Oostende te gaan wonen sprak zijn moeder mij aan met ‘Madam’….waarbij ik me heel ongemakkelijk voelde. Maar ja, wat doe je als je zo jong bent en vooral zonder levenservaring. We zijn samen ook nooit welgekomen geweest.
Soit, we trokken inderdaad ons plan. We woonden in een klein gelijkvloers appartementje niet ver van Sunair, waar ik toen werkte als bediende. Omdat mijn man handen aan zijn lijf had en ik nogal creatief was (en nog steeds ben) ingesteld was ons nestje best heel gezellig ingericht. Vriendinnen, met of zonder baby waren er steeds welkom.
Dat nestje vroeg om meer….en ons verlangen naar ‘n baby kwam dichter. Nog voor we iets degelijk gespaard hadden voor ons huisje beslisten we toch om het anders aan te pakken. Rond onze 1ste huwelijksverjaardag moet ik ongeveer zwanger geraakt zijn. Voor zover ik me nog herinner verliepen die 9 maanden volledig vlekkeloos en ik deed er alles aan om zo goed mogelijk te zijn voorbereid op mijn nakend moederschap.
Ik las ‘Ouders van nu’ en volgde prenatale oefeningen. Geen enkele avond ging voorbij zonder mijn buik met crème te behandelen om zwangerschappsstriemen te voorkomen. Ik dacht echt op alles te zijn voorbereid.
Omdat ik me heel energiek en blakend van gezondheid voelde, kon ik ook werken tot half maart ’75, terwijl ik uitgerekend was op eind maart. In de week vooraf mocht ik nog op consultatie bij mijn gynaecoloog en ‘als mijn water niet spontaan zou breken’ mocht ik mij de week erna aanmelden in het moederhuis Wante in Oostende. Met een opnamebrief werd ik naar huis gestuurd.
Het voelde ergens ‘raar’. Wie ooit bevallen is, weet dat elke dag de laatste dag kan zijn…en het was dus wachten…..en wachten. Maar er gebeurde echter niks….
30 maart 1975 was Pasen en 31 maart 2de Pasen, dus een betaalde feestdag.
Ik kreeg geen enkel signaal dat trok op ‘water breken’ en/of weeën. Nochtans, ik had me nu op alles zo goed voorbereid….en aan verse ouders/vriendinnen alles gevraagd dat ik dacht te moeten weten. Helaas had ik geen moeder meer waarbij ik terecht kon om haar ervaring te delen.
Mijn valiesje stond klaar en werd nog een laatste keer geïnspecteerd. Zo raar, net of wij echt ‘een kindje gingen gaan kopen’ met een brief mee voor het moederhuis.
Wij hadden er geen idee van of we in verwachting waren van een jongen of van een meisje…..
Aangekomen in materniteit Wante gaf ik plechtig mijn envelop met de verwijsbrief van de dokter af in de receptie.
“Bent u in arbeid?” vroeg de verpleegster? “Neen” zei ik, “Ik ben al 2 weken thuis”. En ik werd begeleid naar een zolderkamertje.
Daar kreeg ik een baxter en ohja hoor, daar kwamen de weeën al. Oei, oei, dat is toch wel hels pijnlijk. Maar dapper als ik was verdroeg ik de meeste pijn…..wetende dat er aan het eind van de strijd een schitterend cadeau ter wereld zou komen. Alles verliep normaal en opeens lag ik inderdaad in een warm vijvertje in bed…..de vliezen waren gebroken.
Als de tijd gekomen was – ik denk iets van 8 cm opening – werd ik naar de verloskamer gevoerd en het duurde niet lang meer of daar was Sam al….een blakend gezonde baby van 3,5 kg.
Het was nog in de tijd dat je baby direct werd weggenomen voor inspectie en pas als je zelf tot je positieven was gekomen, kreeg je je baby dan te zien in een klein glazen bedje naast dat van jou. Ik herinner me echt niet meer, of je in die tijd je vers kindje lang in je armen mocht houden.
Toen ik opgelapt was zei de vroedvrouw, we gaan je terug in dat zolderkamertje moeten laten overnachten tot morgen, want er is helaas geen kamer meer vrij. Zo gezegd, zo gedaan.
Pas de volgende morgen toen ze mij in mijn bed buiten de kamer rolden, zag ik het bordje op de deur met het opschrijft ‘Arbeidskamer’.
Ik moest mij tezelfdertijd inhouden van het lachen en tegelijk was ik toch wel beschaamd met terugwerkende kracht. Toen ze vroegen of ik nog in arbeid was had dit echt wel een totaal andere betekenis.
Moraal van het verhaal: Hoe goed een mens ook voorbereid is, altijd is er kans op misverstanden.
De ene arbeid is echter de andere arbeid niet. Dit staat in mijn geheugen gegrift en ik ben het nooit meer vergeten!
Foto: Min An