Over de evolutie van de tenen en andere ergernissen.

lange tenen

Alles wat leeft, evolueert, ook de mens. Sinds we lopen op twee benen zijn onze armen korter geworden, onze hersenmassa is veel groter, dus is onze schedel ook groter geworden, van onze staart blijft enkel nog het ‘staartbeen’ over…  We worden steeds groter ook. Steeds meer mensen krijgen geen verstandskiezen meer, en van wie die er wel nog komen, moeten ze steeds vaker door de tandarts verwijderd worden omdat er geen plaats meer voor is in onze kaken. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Wat echter ook lijkt te evolueren, maar waarover ik nog nooit iets hoorde/las, is de lengte van onze tenen! Die zijn ongetwijfeld in, zeg maar, de jongste 25-30 jaar véél langer geworden! Hoe kan je anders verklaren dat er steeds meer op die tenen wordt getrapt? Of, misschien is dat enkel figuurlijk zo?

Ik ben van jong af zwaar, een paar jaar was ik zelfs effenaf “serieus dik”. Zoals alles aan rages onderworpen is, werd het woord “dik” vervangen door “rond”, “gezet”, “stevig”, “mollig”, “zwaar”, “fors”, “omvangrijk”, “volumineus”, … in medische kringen was je dan “corpulent” of “zwaarlijvig”, achter je rug heette dat soms “vet”, en in gespecialiseerde winkels was je “volslank”! Vol-slank… Stomme benaming, vond ik dat: je was vol of slank, zoals een fles vol of leeg is, maar zei ooit iemand “de fles is volleeg”? “Volledig” is in feite hetzelfde, maar betekent weer iets anders… Ik was gewoon “dik”, tout court! Eén woord hoorde ik wel graag: één van mijn zoontjes sprak ooit over de mama van een vriendje die ook “zacht” was, net als ik! Ik vroeg wat hij daarmee precies wou zeggen, maar uitleggen, dat ging niet goed. Hij zei wel dat die en die, en die… niet zacht waren, maar “hard”! En waren dat nu niet toevallig allemaal slanke dames? Blijkbaar vond hij het leuker of gezelliger om geknuffeld te worden door iemand “met overgewicht” (die had ik nog vergeten!), en dat, lieve lezer, vond ik een woord om trots op te zijn! Ik, zijn mama, was ZACHT! Heerlijk!

Ik zweer ‘op mijn communiezieltje’ dat ik nog nooit iemand uitgelachen of verweten heb omwille van zijn naam, uiterlijk, of wat dan ook. En ik aanvaard het ook niet dat iemand dat doet. Bij de kleutertjes op school kwam dat maar zelden voor, maar de grotere kinderen durfden dat wel eens doen, en dan kwam ik tussenbeide: dat doe je niet!

Maar nu vind ik toch dat de maatschappij overdrijft! Ik weet dat ik veel negatieve commentaren zal krijgen, maar dat moet dan maar.

Kinderen worden niet meer “geplaagd”, enkel nog “gepest”, terwijl een driejarige me ooit zei dat ze niet boos was als ik haar plaagde, want “ik was toch haar vriendje? En vriendjes mogen dat doen! Maar echt alleen vriendjes!” En dat is nu toch het verschil tussen de twee begrippen!

Enkele jaren terug kwam de hetze tegen Sinterklaas en zwartepiet. Ergens nog begrijpelijk… Hoewel, hier in Vlaanderen toch, al jaren niet meer gesproken wordt van de “knechten” van de Sint: bij ons op school waren dat de helpers, die in meerdere of mindere mate zwart geworden waren door het veelvuldig glijden door de roetzwarte schoorstenen. Mijn kleutertjes werden in aanloop naar het feest vaak verkleed en “geschminkt” in Sinterklaas of een zwartepiet. Soms was de huidkleur van de sint heel licht, maar evengoed was die variërend tussen licht- en heel donkerbruin, en de pietjes mochten kiezen: sommigen waren  roomblank, nieuwelingen of binnenhuispietjes zeg maar, anderen wilden een paar roetvegen: zij waren al een paar maal door de schoorsteen gegleden, en sommigen vonden het leuk om échte roetpieten te worden! Ik kan het ongenoegen nog een beetje begrijpen, hoewel ik NOOIT een ouder had die daar problemen mee had!  Ik heb ook nooit beweerd, of gehoord dat de zwartepieten (ja, dat schrijf je aan elkaar en zonder hoofdletter…) “n…rs” genoemd werden, hoewel dat woord gewoon komt van “negro”: “zwart”. MAAR: het woord “neger” kwam voor het eerst voor in de Nederlandse taal in 1602, en in 1644 werd het gebruikt voor een ‘zwarte slaaf’. In 1863 werd het ook de officiële naam daarvoor. Dus: volledig akkoord dat dàt woord niet meer gebruikt wordt, mag worden!. Maar ik vind het tumult dat elk jaar opnieuw opsteekt in de weken voor het kinderfeest, absurd. Als ik daar iemand mee kwets, sorry daarvoor!

En dingen als een “kerstmarkt”, die heten nu veelal “wintermarkt”… Je kunt wel zeggen dat die naam meer past omdat de markt niet enkel op Kerstdag staat, maar het heet al zo lang een “kerstmarkt”! Ik heb thuis ook een “kerstboom”, die in de woonkamer staat van de dag na Sinterklaas (de traditie he…) en meestal blijft staan tot begin februari. En toch is en blijft het een “kerstboom” en geen “winterboom” of “lichtjesboom” of…. Ik woon en gaf tot 2012  les in een school midden in multiculturele wijk. Daar spraken ook de ouders met een immigratieachtergrond over het “kerstfeest” op school. Ik legde wel elk jaar opnieuw uit dat het feest in onze, niet vrije/katholieke, school geen religieus kerstfeest was, maar een volksfeest, waarbij we de nadruk legden op het licht en vooral op vrede en vriendschap. Velen onder hen zetten zelf ook een kerstboom in hun woonkamer! Dat uitleggen deed ik trouwens ook over het sinterklaasfeest: de man was in oorsprong een bisschop, en ziet er ook nog zo uit, maar dat is helemaal geen religieus feest, maar een echt volks kinderfeest in België en Nederland! Dus waarom “wintermarkt”? Preventief om niemand “tegen de schenen te schoppen”? We mogen toch onze eigen cultuur en feesten houden? Net zoals mensen met een migratieachtergrond hun cultuur en feesten houden, zolang noch wij, noch zij wetten overtreden!

Oppassen moeten we ook als we mensen van de LGBTQ-gemeenschap aanspreken of vernoemen. Zeggen we nu “haar”, “zijn”, “hun”… of nog iets anders? Deze mensen willen niet langer in een hokje worden gestopt, toch niet in één van de twee hokjes “man” of “vrouw”. Dat recht hebben ze, maar duwen ze zichzelf nu niet in één van de vele kleine luciferdoosjes in de plaats? En mogen we, mét eerbied voor hun geaardheid uiteraard, zonder angst voor weerom die lange tenen, over iemand met de uiterlijke kenmerken van een vrouw, nog gewoon zeggen “haar schoenen, jas, gezicht of… tenen”? Wil die dame als man door het leven gaan en Jean worden genoemd in de plaats van Jeanine, dan wil ik daar gerust in meegaan, maar ik hoop dat ze het me niet kwalijk neemt als ik haar onverhoeds en zonder na te denken, uit gewoonte “Jeanine” noem!

Het laatste nieuws in dat soort absurditeiten dat ik las, was dat een actiegroep in Nederland een verbod wil op paardenmolens met houten paarden en alle draaimolens waarop ook houten dieren staan waarop de kindjes op de kermis zittend hun rondjes draaien… Op die manier zouden we kinderen van jongs af leren dat dieren er enkel zijn om ze uit te buiten en om er bijvoorbeeld op te rijden! Ikzelf zat dolgraag op de paardenmolen, maar als je onze poes leert kennen, besef je meteen dat ik, hoewel ik jammer genoeg en tot mijn schaamte, niet meer elke dag maar toch nog steeds regelmatig met smaak een stukje vlees of vis verorber, onze kleine Pitou verschrikkelijk graag zie! Ze gaat overal met ons mee, ook met het vliegtuig naar Spanje of Portugal. Daar huren we geen klein appartementje maar een huis met een grote tuin waar Pitou zich altijd meteen thuis voelt! Zij is onze onderdrukker: zij beslist wie waar gaat zitten, in functie van op welke schoot ze wil gaan liggen, zij komt je halen om samen de tuin in te gaan en zij gaat zitten mokken met haar rug naar je toe als je daar op dat moment geen zin of tijd voor hebt, zij maakt zich boos als de tante die steeds wat vers gepelde garnaaltjes voor haar meebrengt er nu soms, omdat er helemaal geen te krijgen zijn in de vismijn, eens geen meebrengt, enz.  Misschien worden haar kleine teentjes beetje bij beetje ook wat langer?

Afbeelding gegenereerd door Adobe Photoshop (Beta)


Juf Else

Juf Else

Else Huisseune is geboren en getogen in Oostende, als dochter van een politieagent en de conciërge van de Hendrik Conscienceschool. Na haar studie als kleuteronderwijzer, zoals dat toen heette, aan de Rijksnormaalschool te Brugge, werkte ze 5 jaar als opvoedster in een tehuis voor gerechtskinderen en deed ze een aantal jaar interims in diverse scholen langsheen de kust. Tot ze weer stond waar ze ooit de kleuterjufmicrobe opdeed: de Conscienceschool in Oostende, waar ze werkte tot haar pensioen. De laatste 2 jaar als directeur, maar overwegend, en met héél veel liefde: als juf van de “kabouterklas”, bij de 2.5 jarigen. Daar werd ze “Juf Else” genoemd, door de ouders, grootouders en de generaties peutertjes die ze leerde “graag naar school komen”, want dat vond ze het allerbelangrijkste van haar job! Iedereen in de wijk kende juf Else, en ze was, en is nog steeds fier als men haar met die eretitel aanspreekt! Ze trouwde en kreeg twee fantastische zonen, een schoondochter uit de duizend en, in de loop der jaren, een hele rij “kleinkinderen” met een snor en een staart. Een “zittend gat” had ze niet echt want ze vulde haar schaarse vrije uurtjes graag met allerlei vrijwilligerswerk. Nu echter geniet ze van het reizen, rijsttafels klaarmaken voor familie en vrienden, en tijd doorbrengen met haar kinderen. Meer over Juf Else

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.