Handzattoekdoek

Dit bericht is deel 28 van 50 in de reeks Donderdagse dialogen

Dídean staat rustig in de regen op een verlaten pleintje naast bossen en velden ergens tussenin De Pinte en Destelbergen. Ik ben thuis hier. Voor het eerst, overigens, want ik ben hier nooit eerder geweest, maar ‘t is wel fijn. Geen idee hoe lang ik zal blijven, ik moet pas zondag aan de IJzer zijn. 

Er is hier geen spreekwoordelijke kat, en dat is goed zo. Ik ben alle gestresseerde stressoren (andere mensen, heet dat) spuugzat. Dringend nood aan wat vrede in en om me heen. Niks drama. Niks figuren, die onzin verkopen in daden of woorden. Zoals dat menselijke emoties ziekten zijn waartegen ze pillen moeten slikken, of waartegen ze andere mensen moeten beschermen. Dat is toch een volstrekt van de pot gerukt idee!

Nu ja, ik veroordeel het niet hoor. Ik verzonk en verdronk vroeger zelf ook stuurloos en onmachtig in alle woelige golven van de innerlijke gevoelsoceaan. Meerdere malen heb ik om die reden psychiatrie-opnames doorstaan, maar ik leerde surfen. Ik werd er goed in bovendien. Ik werd geboren onder het teken van de waterdrager, misschien ligt het daaraan. Weet ik veel, I don’t care. 

De nieuwe uitval van oude symptomen vorige week stabiliseerde helemaal uit zichzelf. Ik heb de dosis medicatie niks moeten verhogen. Deze keer was ik nergens een pilletje vergeten, maar… Ik dronk wel een glas rode wijn. Ok… Ik wil niet liegen: ‘t zullen er eerder drie of vier of zes misschien zelfs geweest zijn. Het was ook geen gewone rode wijn, wel rode Vermouth. Ik vind dat lekker, en het was zo’n avond doordrenkt van plezante zattigheid. 

Jammer genoeg blijkt het feit dat alcohol de werking van die medicatie tegenstrijdt. Anderzijds heb ik zo weeral bevestiging dat ik dat spul niet voor niets slik! Zodra het, om welke reden dan ook, niet werkt verga ik dezelfde dag nog van de pijn. En ook van angst, trouwens. Die voelbare kortsluitingen in de stroomdraden van mijn hoofd en gezicht zijn erg naar om te ervaren. 

Ik probeer het niet eens te omschrijven. Nergens voor nodig, het is nu toch weer voorbij. Vandaag wissel ik tussen enkele zinnetjes typen, rusten en mediteren, eten en drinken, en naar het toilet gaan. Meer lukt me niet. Het is één van volstrekt uitgeputte dagen, en ik ben zichtbaar heel erg ziek. 

Mijn eenzame verblijf in Dídean en mijn reisjes in de Droomtijd zijn echter welkom! 

Afgelopen weken heb ik allerlei werkjes verzet waarmee ik mezelf en anderen vooruit heb geholpen: Een man die al jaren maandelijks 60€ teveel aan zijn provider betaalde, en er niet vanaf geraakte, heb ik – na veel moeite – met succes naar een andere provider overgezet; Een alleenstaande mama en haar jonge puberdochter kunnen, na maandenlange miserie, ietwat comfortabel hun keukenspoelbak terug gebruiken, en ze kunnen ook terug douchen en naar het toilet; Iemand, die maar geen oplossing vond voor een klein praktisch probleempje, heb ik voorzien van een supersterk magneetje dat ik toch niet meer nodig had; Een eenzame ouderling genoot van wat gezelschap via een praatje langs de Schelde over oude scheepslampen en de geschiedenis van, waar was ik?  … Baasrode, denk ik; Ik faciliteerde beladen andermans gesprekken, die erg stroef en conflictueus verliepen, door zo objectief mogelijk te vertalen tussen neurotypische en autistische verhalen en bracht zo wat verlichting en inzicht; Ik verzorgde iemands gekwetste voet, middels het cold pack uit mijn voorts volstrekt onbruikbaar 12v-vriezertje en een bijhorend bandage; Er gebeurde wat opzoekwerk voor een ander, die daar zelf geen tijd voor had, op internet; Iemand kreeg een stoomdeksel dat ik teveel had en een stoommandje uit de kelder van mijn ouders, zodat die om vlot gezond te koken geen extra aankopen nodig had; En ik flanste een gezonde maaltijd in elkaar voor iemand die daar met gebroken arm zelf maar moeilijk in kon slagen.

Ik probeerde ook een man op de grond te houden. Die wilde rechtstaan en terug op zijn koersfiets springen, na met zijn hoofd tegen het asfalt te zijn gesmakt aan 35km/u. Ik kende die mens niet, maar ik ging in ernstig protest: Nee, meneer, nee! Geen goed idee! Er zat een gat in zijn voorhoofd. Mijn handdoek en de straat plakten vol met zijn bloed. Hij voelde geen probleem, en zijn directe kortetermijngeheugen faalde overduidelijk. Beide konden zowel onschuldig van shock, alsook heel erg gevaarlijk van inwendige verwondingen onder zijn schedelpan zijn. Ik vond dat hij geen enkel risico mocht lopen met recht proberen komen. Zijn maten supporterden dat. 

Hij geloofde, vertrouwde, en volgde – uiteindelijk, na tóch rechtop te zijn gaan zitten, en meteen terug te gaan liggen omdat hij op dat moment zélf voelde dat het foute boel was – en bleef zo onbeweeglijk mogelijk tot de ambulance er was. De ambulanciers hebben zijn hoofd gefixeerd op de brancard, en zijn ermee naar het ziekenhuis gereden. Ik hoop dat het slechts genaaid moest worden, dat de man zijn hersens voorts in orde bleken, maar ik zal het vast nooit weten. Als wat ik doe bidden heet, dan bid ik voor hem.  

Toen de ambulance en alle andere mensen vertrokken waren, vond ik mezelf terug in Dídeans deuropening. Handdoek, vol met andermans bloed en brokken, in de handen. Mijn boterham met choco lag verwaarloosd op de grond. Ik zat die rustig op te eten op mijn trapje, moet je weten, toen plots een harde klap, gerammel, gekreun, en een stem klonk: ‘Bel de ambulance!’ 

De rest van wat er allemaal gebeurde is me wat vaag, maar wat later stond ik dus in mijn eentje te beven terwijl er tranen uit mijn hoofd begonnen spuiten omdat ik mijn half opgegeten boterham op de grond zag liggen. Geen idee waarom, het heeft iets te maken met autisme. Anyway, ik heb die boterham weggesmeten, en met behulp van geduld, koud water, en een vriends wasmachine heb ik ook die handdoek weer schoon gekregen.

Dat werkje van vrij vanzelfsprekende bijstand, voor zover in mijn mogelijkheden, was uiteraard niet voorzien of inbegrepen. Ik heb er ook geen gift of bijdrage om gekregen. Ik kon, in de omstandigheden, moeilijk vrolijke zeggen ‘Stort een symbolische euro, meer mag ook – whatever goed voor je voelt – op mijn rekening voor Aanbeelds aandeel bij OakTree.’ Dat voelt toch volstrekt ongepast? Misschien was het dat niet – ik weet zulke dingen niet – maar ik heb er daar en dan, op dat moment, in ieder geval niet aan gedacht. 

Tegenwoordig doe ik dat nochtans normaliter vanzelf telkens iemand, op welke manier ook, iets uit als ‘Dank je, ik wil omgekeerd ook iets voor jou doen, zeg me wat.’ En de man, die bloedde, uitte dat. Vroeger wilde ik helemaal niks. Nooit. Hooguit aanvaardde ik om mee te eten of op iemands oprit te overnachten, maar toen gebeurde er veel vaker iets vies tengevolge. Nu lijkt iedereen – ook ik – er alleen maar vrolijk en beter van te worden, en er staat al 365€ op de rekening. Ik ben er echt ontroerd van, super bedankt allemaal!

Ok, ik ga nu verder rusten, mediteren, en – behalve een bezoekje aan één van mijn trouwste lezers – helemaal alleen zijn tot en met zondag. Vanaf dan mag Onverwoordelijks weer allerlei leuke en minder leuke – altijd zinvolvoelende therapeutische – taakjes aanleveren via allerlei lieve en minder lieve medemensen op mijn pad. Heel erg welkom is dat! Zolang maar niemand erom verongelukt eh zeg – da’s nergens voor nodig. Ik ben veel beter in haagjes snoeien dan in EHBO…


Beertje Bernie

Beertje Bernie

Beertje neemt lezers elke donderdag mee in Dídean, het busje waarin ze woont als nomade zolang dat nog kan. Deze woonvorm maakt het mogelijk voor haar om te leven ondanks het gewicht – en het licht – van pervasieve ontwikkelingsstoornissen, chronisch ptsd met dissociatieve kenmerken, en multiple sclerose. Klik hier voor duiding bij soms wat rare woordjes in dit blog. Meer over Beertje Bernie
Navigatie binnen de reeks<< StoomscheutstuifjesWarmvochtvoelweg >>

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.