Erg veel weet ik niet meer van de voorbije week. Behalve iemands gietijzeren deurbel ophangen, en wat flyers in wachtkamers leggen, voerde ik niks taakjes uit. Ik kón amper nog wat. Middenin de stress van generatorfalen en de gevolgen van een lief, vergat ik een medicatiemoment.
Sowieso moet ik alle stress vermijden, en ik faalde daarin faliekant, maar blijkbaar vergat ik ook een pilletje te nemen. Eén pilletje maar.
Sindsdien passeren dagen waarin ik grotendeels uitgeput lig te proberen slapen. Wat niet lukt omdat alles aan het lijf vervelend voelt en pijn doet. In de kronkels van mijn brein knetsen letterlijk kortsluitingen, en ik zie af.
De eerste dagen werd mijn zicht wazig, en wankelde mijn stap. Uiteraard kon ik zo niet rijden, maar voorts niets problematisch aan de hand. Dídean stond op dat moment al heerlijk rustig en alleen op een camperplaats in de streek rond Turnhout.
Bij wonder kwamen er lieve camperburen aan, die voor mij mee naar de winkel zijn gegaan. Het leek dan ook relatief aangenaam te zullen gedijen, ik had zelfs lekker vers volkoren brood.
Een dag later kon ik alweer zien en terug tredzeker stappen, maar de ringvinger verviel opnieuw in rillend onvermogen en ik kon mijn gedachten moeilijk managen.
Tegen de avond voelde half mijn gezicht alsof alle huid van mijn wang en mijn volledige neusvleugel door een zuur was weggevreten, en elke tandzenuw ontbloot lag. Het was te pijnlijk, en in de context van alle gebeurtenissen afgelopen weken was het emotioneel ondraaglijk. Ik werd stilaan ernstig suïcidaal, dus ik legde mezelf lam met lorazepam – vóór ik risico op overdoseren liep.
Nu die verdoving al een tijdje uitgewerkt is, voel ik alles behalve uitgerust. De ergste pijn is over. Ik kan weer rijden, ik kan vanalles doen. Toch af en toe. Per dag zijn er weer wat uren haalbare momenten in te vullen, dus nam ik gisteren de moeite om het lief – of ex-lief, al naargelang zijn keuzes en beslissingen aan zijn kant van de band – een mail te sturen. Zo kan hij – áls hij dat wil – wat beter begrijpen, zijn eigen pijn – als die er is – helen, en misschien maakte ik ook duidelijk dat er – wat mij betreft – geen bruggen opgeblazen hoeven zijn.
Het mág wel, desondanks, al zou ik dat best jammer vinden. Ik stel me, zo oprecht ik kan, open voor alle moois dat mogelijk kan zijn. Mogelijk moois moet niet per sé mijn zelfzorg vergemakkelijken, en dus ook mijn zorg voor mijn vrienden en projectjes, voor mijn kefirbloempjes en spulletjes, en voor straks ook de wormen in mijn wormenbak. Ik sta simpelweg niet meer toe dat fysiek de liefde en het leven delen dat allemaal bemoéilijkt.
Ik leer nog elke dag bij over hoe leven precies moet, maar ik leerde al vanálles tijdens de eerste vier decennia. In elk heden pas ik dat dan ook zo constructief mogelijk toe.
Ik sloeg er – denk ik – ook nog in om hier en daar wat vrienden en andere mensen te ondersteunen. Daar moet ik natuurlijk niet mee bezig zijn in mijn huidige toestand, maar mijn huidige toestand is sowieso al belabberd. Het helpt om waar mogelijk toch wat nuttig te voelen onderwijl.
Voor mezelf heb ik – dringend – wat dingen kunnen bestellen. Een nieuw zonnescherm, onder andere. Toen ik uit die grote warme handen vluchtte om mezelf te beschermen tegen alle gevolgen van kwetsbaar zijn, verloor ik het oude. Onverwachte wendingen, verdriet, stress, haast, verwarring, alleen al veranderingen… Al die dingen veroorzaken chaos in mijn nogal secuur ontworpen levensstructuur.
Mensen vergeten mijn handicap omdat ze die niet zien, en ik vergeet vanálles tengevolge van hun onverbiddelijke hardheid: kefirkorrels verzorgen, eten, afwassen, zonneschermen die over de trekhaak hangen te drogen,… Tot levensnoodzakelijke medicatie toe.
Zonder haar zonnescherm wordt Dídean op zonnige zomerdagen een dodelijke bakoven, zeker als mijn medicatie faalt en allerlei symptomen mee met de temperaturen oplopen. Iets wat anderen niet weten… Of hen niks kan schelen. Misschien ben ík wel het harteloze kreng als ik durf te zeuren om iets materieels als een zonnescherm.
Ik bestelde ook een pillendoos, waarop alle dagen van een maand genummerd weergegeven staan, in de hoop nooit nog een pilletje te vergeten. Minstens kan ik zo altijd snel en vlot verifiëren, want de gevolgen van een kleine onoplettendheid zijn me echt te desastreus.
Een derde keer werd nu bewezen dat die medicatie me echt helpt, en deze keer was echt te heftig. Ik zou liever euthanaseren dan nog es een pilletje vergeten.
Ik laat je, mijn lezer, ik ga een uurtje op mijn bankje mediteren en dan rijd ik naar de wasserette. Want ook om te wassen heb ik afgelopen weken helemaal niks energie of ruimtetijd gehad, en als het me niet lukt vandaag of morgen… Haal ik overmorgen mijn laatste schone onderbroek uit de kast.
Om te eindigen toch iets positiefs en constructiefs dat ik uit mijn korte hernomen liefdesrelatie won. Ik had het lief beloofd opnieuw te stoppen met roken, eens mijn pakje tabak op was. En wat ook hij en ik voorts wonnen of verloren… Liefde en belofte hield ik beide.
Straks is al het afzien weeral over, zoals vuile kleding ook weer schoon is na de was.