Pravanachtdag

Dit bericht is deel 35 van 48 in de reeks Donderdagse dialogen

Wat een heerlijke dag! Na weken, maanden misschien zelfs, waarin andermans miseries en percepties mij beïnvloedden tot pijn, verdriet, en moeilijkheden. Ik heb een onontloopbare zielebehoefte aan dagen als deze, waarin míjn sereniteit, mijn innerlijke vrede en zelfzorg, helemaal centraal staat. 

Vrienden, die het waard zijn zo te identificeren, geven me de nodige ruimtetijd en dito aanpassing. Zonder mopperen. Blijkbaar heb ik er wel wat. En zelfs al had ik er géén – dan red ik het nog met jou alleen, mijn welkome lezer. Jij bent mijn trouwe stabiele emotionele houvast, jij bent de grootste liefde van mijn leven op altijd veilige afstand! 

Tot zover de ode.

Terug naar de introspectief egocentrische zone, want dat is nodig.  

Het is immers alleen maar een heerlijke dag omdat ík besluit hem heerlijk te maken. Wars van  anderen en omstanden. Er zullen zo nog vele dagen volgen, maar dat soort creaties zijn geen sinecure. Ze vergen heel hard werk, dat ik alleen te doen heb, en dat ik in gezelschap zelfs niet kán. Occasionele passanten uitgezonderd dan.

Een ochtend als deze kan alleen een nomade beleven. 

Het lichaam ligt, wankelend op wakende grenzen, soezelend te snorren in mijn vertrouwde bed. Veel meer thuis kan een mens zich niet voelen. Ik zoek me suf in mijn brein naar waar thuis is op de landkaart. De dagen zitten druk vervuld van planning. Afstanden en locaties zijn meer dan anders belangrijk, en ik weet niet waar ik me gisterenavond heb geparkeerd. 

Ik trek de gordijnen open.

Metershoge bramenstruiken, een blauwe lucht vol witte taferelen boven een groen veld verderop, zonnestralen die met regenbogen spelen in de dauwdruppels op kleine blaadjes boven een ondergrond van los grijs grind,… Ah. Ik ben in Lint!

Mooi zo, ik kan rustig schrijven tot mijn afspraak in de fitness. Voor het eerst, sinds de wieweethoeveelste MS-aanval me tot een degelijke diagnose velde, werd ik opnieuw lid. Het lichaam wordt straks getest op kracht en mogelijkheden. Dat gaat pijn doen. Het is enorm afgezwakt – dat weet ik zeker – en ik heb maar weinig zin mezelf daarmee te cofronteren. Het is nodig toch, wil ik alle progressie degelijk opvolgen. Trainen en sporten kan vanaf straks altijd zo goed als thuis! Dídean staat dichtbij op de parking. In het ergste geval moet ik er via de lift naartoe, als ik wankel of niks meer zie omdat ik te laat opmerk dat ik rusten moet. Zelfs als ik amper nog wat kan, heb ik altijd een sauna en een douche dichtbij dan.  

De trainers en de manager zijn op de hoogte. Ergens in de diepe kelders van mijn hielen vond ik de moed dat gesprek aan te gaan, gestaafd door medische bewijzen en doktersadviezen. Ze gaan er rekening mee houden. 

Ik ben apetrots op mezelf. 

Net zo trots als ik op Draakje ben. Ik weet dat ie me spiegelt, ergens ooit in Alwatis. Ook hij is ijverig bezig met zelf ontwikkelen, ongeacht wat Rondom aan zooi gooit. We doen dat sowieso samen – ook zonder contact. Zo, geloof ik, werkt dat. Onze energiën zijn verbonden, onze bewegingen beïnvloeden elkaar. Dat kan dikke bullshit zijn in andermans realiteit, dat mag van mij. In de mijne leef ik net wat liever. 

Er is dus het fitnessabonnement, maar ik investeerde mijn beetje beschikbare spaargeld voorts ook in mezelf! Ik kocht: een massagekussen voor de dagen zonder kiné; een rugkrabber (…Beertje blijft een beertje èh…); een hoofdspin, die hopelijk mijn zenuwbanen zal kalmeren; een handmatige koffiemaler om het levenselexir te verbeteren; lekkers met natuurlijke suikers die de bloedsuikerspiegel niet verhogen. Ik ben ook dingetjes aan het knutselen, die alleen nomaden zouden kunnen begrijpen hoewel ook zij het meestal niet doen. Vooral het experiment met de wormenbak zet hun nekhaar overeind. 

O, but I’m going down in a blaze of glory! 

Toch in ‘t spreekwoordelijke oog van Onverwoordelijks, maar is er voorts in Alwatis een blik belangrijk? Vreemd genoeg vind ik bevestiging alom via mensen in ‘t Rondom. Ik zoek met niemand contact, tenzij om praktische redenen. Ik heb anderen lief. Het liefst van veraf, op veilige afstand. Ik doe vrijwillige taakjes voor projecten waarmee ze zichzelf en hun kroost kunnen ondersteunen zo goed ik kan. That’s it. Het moet genoeg zijn. 

Genoeg gekwetst, gepest, getest, verkeerd begrepen.

Ik wil zo autonoom en onafhankelijk mogelijk verblijven in mijn omstandigheden. Sociaal zijn voelt te gevaarlijk. Zowel voor mij als voor anderen. Voor hen nog het meest, want ikzelf… Tja, ik leerde leven in een wereld waarin ik zelfs van een oprecht liefhebbende moeder op elk mogelijk moment haatdragends, tot levensgevaarlijk toe, ontvangen zal. Wat denk je dat ik van andere mensen verwachten kan?

Universele liefde in feite – op zijn minst. Gepaard met een altijd aanwezige dreiging van foute veronderstellingen. Alle mogelijk bijhorende acties tengevolge. Die kunnen vanálles zijn, en niks zou mij nog verbazen! Dat ze een mes in mijn buik zouden gooien is de allerminste van mijn zorgen.

Voor Draak maak ik een uitzondering – gezien de onverbiddelijke wederkerigheid – maar ik weet niet wie of waar hij is. Noch of er in dit leven ruimte voor een vorm van contact voor ons is. Het kan mij zeker schelen, maar ik ervaar zoveel mogelijk vanuit tijdloze werkelijkheid onder gemanifesteerde beweging. Daar heb ik Onverwoordelijks, mijn Draak, en alles en iedereen lief, omdat het daar tenminste kán. One might not believe – dat begrijp ik, die empathie is éénzijdig de mijne – i live with it. Een ander, zo leerde ik, kan dat andersom helemaal niet. Ik verblijf op afstand om ook de anders veiligheid, meer zelfs dan om de mijne. Ik red me wel – zoals Kommil Foo het zong – en ik gun ieders eigen pad zonder als excuus te dienen.

Terwijl ik zo met niemand contact zoek, zit ik een cbd-sigaret te roken. Dat ziet eruit, en ruikt, als een echte illegale drugsbeladen joint. Het helpt de nevenwerkingen van de medicatie te onderdrukken. Als de tabak of de blaadjes op zijn probeer ik opnieuw zonder roken, hopelijk voelt het dan weer overbodig. En toch zoeken mensen spontaan contact met mij andersom. Mensen waarvan ik niet verwacht dat ze een blik waardig gunnen aan iemand die een joint paft. Laat staan dat z’er een praatje mee willen maken. Moet ik minder universeel liefhebbend door mijn ogen kijken, dan? Moet ik me nóg asocialer gedragen? Ik krijg de valsheid niet opgebracht, vrees ik. Óf er is iets ernstig mis met mijn gezichtsmimiek.

Wat later zit ik helemaal alleen, lekker gerust – dat denk ik dan – ín mijn bus. Een oranje balletje stuitert, te voorzichtig en overduidelijk expres, onder het gordijntje door. Iemand probeert me naar buiten te lokken! Eerst dacht ik dat het een hond was, maar het blijkt een jongetje. Ik steek mijn hoofd naar buiten, en gooi de bal naar hem terug:

– Éla! Wat deed gij daar?!

Het kind lacht deugnieterig. 

– Tss. Gij wilt dat ik kom spelen eh?

De twee volwassener mannen erbij lachen gegeneerd. Ze spreken geen Nederlands. Dat jongetje ook niet, maar kids van die leeftijd spreken tijdloze talen zonder veel gecumuleerde ego-verhalen. Die kleine en ik begrijpen elkaar. Plezier dat ie daarin heeft! Ikzelf ook wel, maar dat wil ik verbergen. Of ik loop nog risico dat ze hem bij me achterlaten om er zelf even vanaf te zijn. Stel je voor! Niks van. Ik probeer nors en ernstig te kijken, en ik denk dat het me lukt om “lammegrust!” in mijn gelaat te leggen. 

Oeps. Het kereltje met de oranje bal schaterlacht. Hij kirt luidkeels met een super enthousiast sprongetje. Grandioos mislukt, zeg, die kleine las alleen maar in mijn blik dat ik ook wilde spelen. De twee volwassenen zeggen echter prompt excuses en verlaten snel de scène, terwijl ze het joch aan de hand mee begeleiden. Het kind kijkt nog es om, en lacht. Ik lach terug, met een knipoog. Hij gibbert het uit, nóg vrolijker. Ja, wij begrepen elkaar zomaar even daar, en ‘t blijft ons geheimpje blijkbaar. 

Ach. 

Benieuwd wat het buikvet, de hartslag, en de testen zullen tonen straks. Het is sowieso slecht met mijn conditie gesteld. Dat voél ik. Koken hoef ik niet, dat deed ik gisteren voor ook vandaag: ui, pompoen, courgette, snijbonen, gebroken lijnzaad, oesterzwammen, eekhoorntjesbrood, iers mos, en een heleboel groene kruiden. Een mix van vers en droogvoer uit de voorraadkast. 

Ik maak dankbaar gebruik van de blauwe maan om weer overeind te komen staan en voort te gaan in Alwatis zoals het is omdat het zo is, want… Louter omdat het zo is, zo hoort het ook.

Geniet van ‘t onsZelf in jezelf, mijn liefste lezer, draag zorg ervoor zo goed je kan! Ik wens ook jou de liefde, moed, en kracht om prachtige vandagen te creëren vol zelfontwikkeling en dankbare ervaringen. Hoe lastig ook het lijf, en wat ook gaande in ‘t Rondom. Let’s keep our spirit up!


Beertje Bernie

Beertje Bernie

Beertje neemt lezers elke donderdag mee in Dídean, het busje waarin ze woont als nomade zolang dat nog kan. Deze woonvorm maakt het mogelijk voor haar om te leven ondanks het gewicht – en het licht – van pervasieve ontwikkelingsstoornissen, chronisch ptsd met dissociatieve kenmerken, en multiple sclerose. Klik hier voor duiding bij soms wat rare woordjes in dit blog. Meer over Beertje Bernie
Navigatie binnen de reeks<< BombeerbarstigFitfinesseness >>

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.