Parkeerkerstkaart

Dit bericht is deel 53 van 53 in de reeks Donderdagse dialogen

Wat een fijn kerstcadeau! Een achttal maanden na aanvraag van de maatschappelijke assistente besluit FOD dat een parkeerkaart-voor-mensen-met-een-handicap voor mij nodig is om langer autonoom te kunnen blijven in de maatschappij. Zo kost ik de staatskas het minst. 

Ik ben reuze dankbaar, want die kaart gaat een groot verschil maken. In blauwe zones – waar ik heel vaak moet parkeren voor mijn vrijwilligerswerk, alsook voor alle sessies bij mijn kinésiste en allerlei bezoekjes ter socialisatie, zal ze alle stress wegnemen. Heel vaak is twee uur simpelweg veel te kort voor mij om te recupereren van overprikkeling, van eventuele wiebelwobbelbenen of zelfs van tijdelijke slechtziendheid op het blinde af. 

Eerder dan dat alles terug werkt kan, wil, én mag, ik niet rijden.

Ook bij het ziekenhuis kost mijn parkingticket daarom vaak meer dan het consult bij mijn arts me kost. Absurd, toch? En met zo’n kaart mag ik straks gratis parkeren daar. 

Wat ver weg van ingangen parkeren betreft… heel graag! Ik vermijd liever alle drukte. Parkeerplaatsen dichtbij zijn altijd drukbezet, lastig in te rijden, en ze hebben vrijwel altijd veel lawaai en stressoren in het Rondom. Het liefst parkeer ik in de alleruiterste hoekjes, waar groen gras en struiken het tarmac stilaan heroveren. Niet zelden raap ik er alle afval en zooi van niet gehandicapte mensen op en smijt ik het in de dichtstbijzijnde vuilbak. En ik weet toch altijd héél zeker hoe fit ik ben als ik uít mijn Dídean stap, hè. So why not? 

Awel, er is ook straks. Straks, als ik terug naar de parking moet, voor ik ín mijn Dídean stap. Daarom sport ik alleen nog in de fitnessclub. Daar kan ik veilig mijn spieren, en vooral de coördinatie tussen mijn hersenen en mijn spieren, trainen. Daar kan ik kilometers vreten middels roeien, fietsen, en heen en weer bewegen op dat rare langlaufding. Ik kan er zelfs heel gewoon stappen en lopen in allerlei hellingsgraden, althans in theorie. Ik waag me niet op een loopband, dat loopt mis.

Zwemmen ga ik ooit nog es opnieuw proberen, maar erg zelfzeker voel ik me niet. De laatste pogingen waren erg teleurstellend: Vanaf de vierde of vijde lengte kon ik almaar minder richting houden. Ik mep niet graag tegen de wand met mijn hand, en zeker niet tegen andere zwemmers. Soms ademde ik zelfs een seconde te vroeg of te laat! Hoegenaamd niét lollig. Dat hoofd duikt afwisselend boven en weer onder. Kan je je voorstellen? Zo’n seconde heeft pijnlijk hoestwekkende gevolgen. Echt niet aan te raden. Ik zou me op de kant kunnen zetten tussenin elke drie of vier lengten, tot bewegingservaring en bewegingsintentie weer synchroon zijn met elkaar, maar euh… Vijf lengten zijn maar net genoeg als opwarming. Ik zwem niet voor de lol, ik zwem voor de sport. Anders ga ik liever lekker lui in de jacuzzi liggen. 

In ieder geval, hoe ik ook sport of zwijmel: mijn thuisje staat altijd even ver weg. En die lieve jonge spierbundels van trainers dragen me desnoods wel even, mocht het nodig zijn. Er is ook een lift, als de trap niet lukt.

Binnenkort kan ik, ook waar dat niet voor de hand liggend is, Dídean altijd relatief dichtbij houden. Voor alle duidelijkheid – want ik werk liever geen vervelende trends in de hand: Ik ben niet van plan me op parkeerplekken-speciaal-voor-gehandicapten te parkeren, tenzij het echt nodig is. Ik wil immers helemaal niet dat mensen, die rolstoelen en andere hulpmiddelen in- en uit moeten laden of volcontinu moeilijk te been zijn, in spreekwoordelijke patatten belanden. Toch niet omdat ik tijdelijk met wiebelwobbelbenen als een dronkeman waggel, enorm slechtziende door mijn ogen kijk, of extreem uitgeput ben. Begot, ik zou net dán zelfs twee uur of nog veel langer moeten rusten. En dat dan op speciaal voor hen voorziene plekjes? Nee, dat doe ik niet. Ik sukkel wel nét nog een beetje verder in zo’n geval, maar dat hoeft dankzij mijn eigen parkeerkaart binnenkort niet meer tot helemaal buiten haalbare zone. 

Oe, ik ben zo dankbaar en blij, een hele nieuwe wereld om te ontdekken voor mij! Ik begin er Disney van te zingen. Misschien kan ik zelfs ietwat op mijn gemak terug een stad in. Gebruik maken van de bibliotheek en zo! Stel je voor! 

Ik verwacht ook negatiefs. Gemopper van medemensen. Ik ben best wel bang wat dat betreft. Tenslotte lijk ik – bén ik – een erg fitte, lenige, en energieke dame. Op ‘t eerste zicht. Het gros van de tijd. Er is, vaak, geheel niéts aan mij te zien dat handicap noch recht op zo’n parkeerkaart verklaart. „Wat een onzin,” zullen mensen denken. Ik doe pushups en bulgarian splits en al dat meer op het trapje van mijn Dídean, ik dans en ik doe onnozel en wat nog allemaal. „De fraudeur,” zullen mensen zeggen. Maar ik ben alleen FOD een verklaring schuldig, en voor hen telt niet wat op een eerste zicht zichtbaar is. Voor hen telt wat, medisch gestaafd, echt en terecht is. 

En ik ben reuze dankbaar dat ik mee mag tellen. Ik wens je liefde en licht, mijn lieve lezer.

Elke dag van elk jaar, hoor, het is alleen een beetje extra – speciaal voor kerst – vandaag. 


Beertje Bernie

Beertje Bernie

Beertje neemt lezers elke donderdag mee in Dídean, het busje waarin ze woont als nomade zolang dat nog kan. Deze woonvorm maakt het mogelijk voor haar om te leven ondanks het gewicht – en het licht – van pervasieve ontwikkelingsstoornissen, chronisch ptsd met dissociatieve kenmerken, en multiple sclerose. Klik hier voor duiding bij soms wat rare woordjes in dit blog. Meer over Beertje Bernie
Navigatie binnen de reeks<< Serplemuilimpent

U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.