Telefonokwijtkop

Dit bericht is deel 75 van 75 in de reeks Donderdagse dialogen

Een extra exemplaar van iets dat je echt nodig hebt, kent één voordeel: als je het ding niet vindt, neem je gewoon de reserve. Easy, toch? Een hele verademing. Life goes on, en het ding duikt ergens, ooit, wel weer op. Vanzelf, telkens weer. 

…Tot het niet meer. 

Plots is er een heleboel tijd die ik eerder niet kende. Vanaf nu kan ik vele mensen, die altijd tijd tekort hebben, misschien geruststellen en adviseren. Want plots zijn er ettelijke nieuwe uren per dag verschenen. Uren waarin ik naarstig gestresseerd zoek naar mijn hoofdtelefoon terwíjl hij om mijn oren zit. 

Het fenomeen kent geen precedenten. Vroeger, als hij om mijn hoofd zat, was ie zeker weten nergens anders meer. Het probleem, dat ik dacht op te lossen door een reserve-exemplaar te kopen, blijkt nu nog groter voor mij, en nóg wat onnozeler voor anderen:

– Zijt gij hier nu alwéér?

– Ja, ik ben mijn koptelefoon aan ‘t zoeken, ben ik die hier misschien vergeten laatste keer?

– Onnozel kieken, hahaha, ge hebt hem op uwe kop! 

Terugdenken aan het moment waar ik hem de laatste keer echt nodig had, helpt nu niet meer. Eerder deed het dat zowat foutloos elke keer. Nu is dat moment eender waar, eender wanneer, en volstrekt waardeloos in de zoektocht. Geen idee waar ik wel en niet al keek, of waar ik wel of niet al vroeg of ik hem vergeten ben de laatste keer. Inmiddels snák ik naar verlichting van de last doordat ik mettertijd vergat dat ik ooit een tweede hád. 

Heel wat andere mensen mis(be)handelen mij zonder dat ze het weten, en als ik preciés hetzelfde doe omgekeerd worden ze razend kwaad op mij en laten ze mij, in het minst verwoestende geval, helemaal stikken. Want, bijvoorbeeld, ze vinden het ongepast, ongehoord, en soms zelfs onménselijk dat ik iets onnozels als mijn hoofdtelefoon prioritair stel aan wat, of wie, het ook is dat zijzelf missen of tekort hebben of kwijt zijn. 

Ik doe dat niet intentioneel… Meer nog: ik doe dat zelfs helemaal niét. Het priotairiseren ligt geheel in éénzijdige veronderstelling aan hun kant. Ik ben alleen maar volcontinu óók die hoofdtelefoon aan het zoeken tot ik hem vind. Dat is nooit een prioriteit, maar wel een jammerlijk onontkoombaar feit. 

Dat die koptelefoon er eentje van bijna 200€ is kan ik me louter herinneren omdat ik leerde dat de financiële kostprijs van dingen anderen helpt om óók waarde van iets te erkennen. Wat wel es wil helpen. 

Ik leerde dat omdat ik ooit een computerspelletje, dat ik kreeg voor mijn verjaardag, ruilde voor een superplezant drinkrietje-met-grote-krullenknoop. Dat computerspelletje bleek onverdraaglijk irritant, maar Els – die in mijn klasje zat – was er túk op. Net als ik was op haar rietje.

Onze ouders maakten er een hele heisa van. Het had iets met economie en respect en de waarde van geld te maken. Ik begreep de uitleg wel – althans dat denk ik – maar ik was niet akkoord. Gezien mijn leeftijd kon ik alleen maar argumenten gillen en janken en het mocht niet baten. 

Of nee, wacht, dat weet ik niet. Ik weet niet of ik dat computerspelletje, of dat rietje, nog ooit heb terug gezien. Al dat gedoe – en de invloed die ook dat weer had op alle sociale verbanden inclusief die in de klas – was ronduit shockerend voor mij tot dissociatie toe. Ik wist immers (weeral) niet wat ik had misdaan. Ik heb nog steeds geen flauw idee, want voor zover ik me herinner:

– Oe! Ik wil zo’n rietje.

– En ik wil zo’n computerspel.

– Echt? Ik heb er niks aan, krijg ik jouw rietje als ik jou mijn computerspelletje geef? 

Niks mis met de deal die wij toen maakten. Behalve dan dat we er per ongeluk onze ouders mee raakten en schaadden. Ik snap, nog steeds, niet hoe dat kan.

Alles heeft zijn grenzen.

Geen prijs ter wereld kan aan een ander verklaren waarom ik mijn hoofdtelefoon blijf zoeken zoals ik soms doe, ongeacht wat er voorts nog aan de hand is of wie er ook begraven wordt. De stress van niets-verkeerds-proberen-doen-in-sociale-context zwengelt, ironisch genoeg, de nood aan hem vinden extra aan. Net als alle rest van voor andere mensen ferm vervelends.  

Het leven is één groot onvoorspelbaar casino, communicatie is als russische roulette met kogels die psychés verstoren en identiteiten aan flarden schieten, en ik leerde ermee leven.  

Als u me nu wilt excuseren?

Ik moet zoeken tot ik die extra hoofdtelefoon terugvind zodat ik hem aan iemand weg kan geven. Hij werkt duchtig op mijn zenuwen. 


Beertje Bernie

Beertje Bernie

Beertje neemt lezers elke donderdag mee in Dídean, het busje waarin ze woont als nomade zolang dat nog kan. Deze woonvorm maakt het mogelijk voor haar om te leven ondanks het gewicht – en het licht – van pervasieve ontwikkelingsstoornissen, chronisch ptsd met dissociatieve kenmerken, en multiple sclerose. Klik hier voor duiding bij soms wat rare woordjes in dit blog. Meer over Beertje Bernie
Navigatie binnen de reeks<< Alineaaltaal

Mis geen enkele blog van deze auteur!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief
van Beertje Bernie

Selecteer een of meerdere nieuwsbrieven:

🖂 Schrijf u hier in voor andere nieuwsbrieven
Wij spammen niet! Lees meer in onze privacy policy

Mis geen enkele blog van deze auteur!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief
van Beertje Bernie

Selecteer een of meerdere nieuwsbrieven:

🖂 Schrijf u hier in voor andere nieuwsbrieven
Wij spammen niet! Lees meer in onze privacy policy


U wilt reageren op deze blogpost? Dat kan op onze facebookpagina!

Vindt u wat u net las interessant? Overweeg dan om u in te schrijven op de nieuwsbrief van deze blog en ontvang een e-mail telkens iets nieuws verschijnt.