– Wat ben je aan het doen?
– Teveel, denk ik, want ik weet het niet meer zo goed. Of nee, niet teveel, wat te chaotisch misschien.
De agenda verandert, omdat andere mensen afspraken veranderen, en dan verlies ik alle overzicht. Ik kan er ook niet aan doen. In ieder geval. De hagen zijn nu allemaal klaar voor rustig regelmatig onderhoud doorheen de seizoenen. Er moest nog eentje verjongd, en da’s nu ook gebeurd. Iemand anders van Aanbeeld is me komen helpen met een kettingzaag. Ik kan dat zwaardere werk niet meer aan.
– Éla en de poes dan? Je mag de poes niet vergeten, je ging poessitten!
– How eh, hé, ik ben ze zeker niet vergeten, no worries. Haar baasje vertrekt morgen pas op reis. Vanaf dan heb ik een weekje taakjesloos meditatiewerk in de Droomtijd in ‘t verschiet.
– En heen en weer kuieren langs het water.
– Ja. Én heen en weer kuieren langs het water.
Rondom loeien onrustige sirenes. Politiewagens halen me haastig in terwijl ik Dídean, voorzichtig, de kant inrijd. Zij hebben duidelijk dringender dingen te doen, waar ik geen moer mee te maken heb. Gelukkig. Ik ben op de baan ter afwisseling. Zelfs ter ontspanning. Morgen pas moet ik op iemand anders poesje passen.
Beetje jammer dat die iemand niet ook een zoutwateraquarium ter verzorging heeft staan. Want! Een zijspoortje van lichte fascinatie voor de leefwereld van wilde katachtigen terzijde, raakte ik vooral gebiologeerd door maritieme fauna in de marge van ontwikkeling van alle fauna tout court. Inclusief de mens, die in het totale plaatje van het hele universum een verwaarloosbare ruimtetijd inneemt in ontwikkeling.
Ja, echt, ik ben de midden- en diepzee in gedoken. Niet letterlijk natuurlijk, hoewel ik echt heel ernstig een duikcursus bij Todi in Beringen heb overwogen. Ik moet mijn toekomstige habitat toch al wat beginnen onderzoeken, vind ik. Ik verklaarde immers dat ik wil dat ik na mijn dood word gecremeerd en dat de asse nadien in zee wordt gestrooid. Ik neem aan dat dat zal worden gerespecteerd. Zoveel vertrouwen heb ik nog wel in mijn familie en vrienden.
Tijd zat nog – hoop ik toch – om te studeren over die toekomsthabitat, dus ik ben onderweg naar het Aanbeeld want ik ga daar vandaag wat mee prutsen ter afwisseling. Creatieve zelfexpressie. Leef ons uit! Het is een soort stilgezwegen motto. Mijn interesse in oceanen raakt stilaan aan obsessie, ik moet echt wat anders doen.
Here I come. Ik parkeer die Dídean naast de kaai en ik zeebeen overheen ons loopbrugje de stuurhut in. De metalen romp van ons schip Incus verdroeg toch ook wel wat zeewater sinds ze in 1955 werd gebouwd en te water werd gelaten. Een beetje maar, hoor, in de Westerschelde. Het is oorspronkelijk een rivierenvrachtschip, nu een pleziervaartuig, maar voor zee heeft ze nooit gediend.
Desondanks blijkt ze wat groter dan de grootste blauwe vinvis, ons bootje, met haar 38,86m en bij maximale belading 351 ton. Een blauwe vinvis zit rond de 30m en 200 ton. Ik hoopte dat ons vaartuig toch nog net wat kleiner was dan het grootste beest op aarde – voor zover we weten dan. In de diepste duistere abyssen van de oceaan zit het vast vol met beesten waarvan we nog niet weten dat ze bestaan.
– Stop nu es met al uw zeegezever! We kwamen om wat anders te doen.
– Ahja, pardon.
Het is Atelier vandaag. Er zijn hier dus nog wat andere mensen die de wereld vanuit het autismespectrum beleven, en ieder heeft zijn eigen bezigheden. Dat heet dan sociaal zijn! Wij zijn sociaal aan het wezen: Helena schildert prachtige grijstintportretten, en vandaag schildert ze – met alle kracht en liefde die ze in zich heeft – een bekende vriend weer tot leven; Annick stipt geduldig kleine streepjes op papier tot een meditatief en groots verhaal; Niels maakt een hobbithuis van luchtdrogende klei en andere materialen, waaronder allerlei details die door een 3D-printer uren in de maak waren; Anaïs vormt driedimensionale assemblages waar fonkelende metaalkleuren vurig doorheen een rommelende chaos mijn verbeelding wakker maken, vol van maritiem leven!
En Tom… euh… Tom zit – zoals gewoonlijk – geheel professioneel helemaal simpelweg Tom te wezen. We houden allemaal van hem, echt waar.
Wat een overload aan volk hier, joh, zes mensen! Niet te doen. Ik voel me middenop de wei van RockWerchter tussenin twee drukke concerten. Af en toe is iedereen stil en geconcentreerd en dan is het echt wel reuze fijn om zo een beetje samen te zijn. Ikzelf zit te typen aan dit blog, maar ik stop ermee. Want ik wil – vandaag nog – al es oefenen met pyrografische tools op een houten plankje. Ik moet binnenkort een bezemsteel stilistisch brandmerken, Beertje-style. Nooit eerder gedaan. Pipi Langkousgewijze zal het zeker wel lukken, hooguit pas met twee stijve staartjes in mijn haar. Dat moet dan maar. Zolang die bezem niet in brand schiet durf ik te proberen. Hij hoeft alleen maar viezigheid bijeen te kunnen blijven vegen.
Dat zal hij vast wel.
En anders zwieren we zijn asse gewoon mee in de oceaan.
Klaar!