– Zegges, waarom ben jij zo vrolijk?
– Draakje is onderweg!
– Dat zeg jij wel vaker, maar er stond telkens een faker voor mijn neus gemanifesteerd.
– Phuh. Tijd bestaat niet, en als je écht naar me had geluisterd, was je nooit in fake bullshit gestapt ondanks wat het leek aan ‘t oppervlak. Draakje is onderweg, zeg ik!
Ach wicht, dream on, ‘t is al ok – als je maar ietwat gelukkig bent. Ik blijf onderhand vanzelf, met hart en ziel, met mijn fikken en mijn lippen van alle fucking fakers af.
Op weg naar wie een vriend was, en Aanbeeld, rem ik Dídean af om een dode kraai te ontwijken. Ze ligt middenop de baan in een woonwijk. Diep in mijn schedel zindert iets dat doorheen mijn ruggenmerg tot in Dídeans bedieningspedalen schiet, en ik weet heel zeker: dat ligt niet aan MS. Het betekent… Iets.
Sinds 2014 reed ik, eerst met Arowav en dan met Dídean, doorheen heel Europa zonder ooit ergens af te remmen om een dode kraai te ontwijken. Hier? Nu een derde keer – in dít straatje, in déze woonwijk – tijdens afgelopen maanden, onderweg naar een schip waar vriendschap en vertrouwen almaar verder verdrinkt in communicatie-shit.
Genoeg! Ik google “meaning of a dead crow,” en scroll doorheen pagina’s vol resultaten met in gedachten niks behalve “Wat moet ik weten?”
Toen ik klein was stichomanceerde ik via Bijbel, Grizmek, Popol Vuh, GVR, mijn moeder haar Libelle,… Wat ook in bereik lag. Later aaide ik met mijn hand de ruggen van boeken in de bib. Ogen dicht. Intuïtie en sensoriek reikten het boek aan dat ik, net zo, opensloeg op de pagina waar antwoord stond.
Nu? Nu google ik. En ik klik op de link die oplicht: “Een hoofdstuk dient afgerond. Een connectie, een job, een liefdesrelatie, een project,… Iéts is niet langer voor jou bestemd. Tijd voor afscheid.” Dídean? Draakj…
– No way!
– Hé euh… Het lijf is 44. Ego leeft en leert en bibbert en beeft bijna net zo lang. Ik wil geen spirituele liefde als de mens die haar belichaamt niks om me geeft. Er is geen liefde aan. Jij beeldt het mij in!
– Niettes.
– Ok dan, speciaal voor jou in drakentaal: misschien, misschien ook niet.
Ik mediteer de Droomtijd in, op zoek naar wat ik af moet sluiten. Een beeld van lang geleden duikt op. Een dode kraai aan de Incus, het schip waarin alle autimistische ateliers en auticafé’s van Aanbeeld doorgaan. Als ik me niet vergis, ligt ze zelfs óp het dek. Alsof iemand dat beest daar zo heeft gelegd. Ik herinner hoe Tom – oprichter van Aanbeeld – het zo vertelt.
Ok. Klaar. Duidelijk.
Een beetje triest, bedenk ik dat vriendschap en vertrouwen – en twee kraaien – misschien nog waren gered als ik direct de boodschap had herkend. Nu, ik ben mijn moeder niet: ik erken geen boodschap tenzij ik met scepsis vaststel dat toeval onmiskenbaar té toevallig is; ik sta ego niet vlot toe betekenis te knopen vanuit bewuste en onbewuste noden; en ik voel me al zeker niet door één of ander uitverkoren.
Via phone verstuur ik de berichten om Aanbeeld, en ineens iedereen, in te lichten. Ik stort mijn deel van verzamelde fondsen voor het aandeel bij OakTreeProjects op de rekening: 700€. Aanbeeld legt de overige 1800€ ter woonbegeleiding zelf op. Zo hebben Tom en ik afgesproken. Ik doe mijn onbezoldigde vrijwilligerswerkjes ter fondsenwerving nu rechtstreeks voor OakTreeProjects, en als ik een mooie organisatie opmerk voor welke ik aandelen kan sparen ga ik opnieuw zo’n omweg maken. Het betekent immers dubbel moois voor dezelfde inzet en waarde. Wat betreft Aanbeeld… Hoofdstuk afgesloten. Onverwoordelijks zal wel op één of andere manier tonen dat ik de juiste beslissing nam, de kraaien kunnen beru… !! Incoming call !! !! Incoming call !! !! Incomi…
– …Hallo, met Beertje.
– Hey.
– … … …O my god!!!!!!!
– Lang geleden eh?
– Amai. Wacht. Wow. Wacht! Shit, ik begin te wenen ik, ik… Oe… Oe oe oe!!! Djees, please, geef mij efkes, ik… ik weet ni wa zeggen…
– Haha, da’s ni erg.
– Haha, ik heb u gemist! g’hebt geen idee…
– Jawel. ‘k weet.
– Oe, en ik wist dat ge ging bellen. Niet wanneer, maar wel hoé. Ik was helemaal stoer, voorbereid, k had in de spiegel geoefend en zo. Ik zou cool-calm-and-collected blijven, en gij zoudt een heel verhaal moeten vertellen om zelfs maar een kans op vertrouwen terug te krijgen, en nu… oergh, man, ik ben zo blij dat ge terug zijt!
– Haha, ja. Ik kom af.
– Ok.
– Nogaltij’tzelfde busje?
– Jep, Dídean. Ze is veranderd, maar langs buiten zo goed als ‘tzelfde. Ge kunt u niet vergissen.
– Tot straks, uurke of zo. *klik*
Ik zit verstild. Verstomd. Verstandbeeld. Ik kom bij… ’k Beweeg. Pyjama uit en kleren aan, ik afwas de was af doe de afwas… !deureklop! …ik trek de deur open: één lach, twee lach, drie… Knuffels, thuisgekomen in één drakenhart. Er is niks zo Onverwoordelijk zacht, er is niks in Alwatis zo beenhard, maar zo kennen wij elkaar. Alleen elkaar. En zo is ook hoe hij me wat later weer verlaat. Voor wie weet weer hoeveel jaar. Water in en uit mijn ogen. Mijn middenrif verkrampt, muurvast.
– … Zie je wel? Ik zéi toch dat Draakje onderweg was?
– Ja, jij in je tijdloze zijnswijs zei dat. En ik vergrijsde in de tand des tijds. Ik werd zieker dan ooit en ik overleed ei na. Zonder zijn, of ook maar iémands, arm om in te leven tijdens ‘t sterven.
– Och, zeur niet zo. Dít leven ben je blijven vertrouwen, hoe wankel en moeilijk ook. En dít leven vond hij een weg. Eerste taak samen met Draak in ‘t Karma is klaar.
– Dít leven? Voor jullie twee is ’t echt een spelletje… En nu begint een volgend level of wat?
– Uhuh, en met verzamelde kracht.